vanavond. Ik hoop voorzitter, dat wij op die manier er toch uitkomen. Maar dat wachten we gewoon maar even af. Dank U. O, een ding moet ik niet vergeten. Ik hoorde u zeggen van 1 oktober moet ik iets aanleveren aan de provincie maar dat is iets wat voor uw rekening is. Ik hoop niet dat u de raad in september een voorstel doet want, daar heb ik daarstraks op geduid, daar ben ik dan dus niet voor in. En mijn fractie dus met mij. Dank U. De heer HUIJPEN: Ja, dank u wel, meneer de voorzitter. Ja, de wethouder heeft zeg maar nog eens het verslag gedaan van datgene wat er in het verleden ten aanzien van het plan Hoogenberk allemaal gepasseerd is. Ik heb niet direct behoefte om daarop weer te reageren. Nou ja, dat is eigenlijk kamerbreed is dat voluit bekend. Dus naar mijn idee is een reactie daarop niet direct rationeel en zinvol. Met betrekking tot de provinciale bijdrage, daarvan zegt de wethouder. Ja, we hebben dus acht ton toegezegd gekregen, want die zijn dus nog niet uitbetaald, om het zo maar eens even populair te zeggen. Zonder dat we dus zelf een gulden investeerden, daarvan wil ik eigenlijk toch opmerken, dat er in de doorrekeningen en berekeningen van het college, dat er toch met heel veel meer rekening was gehouden in de orde van grootte van plusminus een twee mil joen. Feit is, dat de provincie dus in de verdere planontwikkeling eventueel zich bereid verklaard heeft om nog een bijdrage te doen. Maar we komen dan toch nog een punt twee op de doorreke ningen in eerste termijn tekort. Dus ik vraag me af in hoeverre dat gat dat er ontstaan is verder opgevuld zou worden. Ik heb daar zonder meer mijn twijfels over. Daar waar het gaat om zeg maar het ja, ik zal het maar even de handreiking noemen. Ik heb daarstraks al enkele opmerkingen over gemaakt. Ik stel toch feitelijk vast en dan reageer ik dus op de reactie van de wethouder, dat concreet, feitelijk, dat er die handreiking daar is eigenlijk helemaal geen sprake van. De uitgangs punten die hij zowel in het voorstel hanteert als in zijn reactie, die blijven overeind. Ja, daar wordt dan iets gezegd van gereageerd van ja, dat zijn dus mijn uitgangspunten. Maar daarnaast kunnen we dan nog wel eens bezien wat we met het resterende deel van St. Anna doen. Kijken of we daar nog wat kubs kunnen gebruiken voor eventuele woningbouw. Daarvan zegt ie dan ook nog dat zijn dure kubs. En vervolgens refereert hij aan een opmerking van de PPC. De PPC die zegt dus ten aanzien van het alternatief van de WD en het CDA daar waar het woningbouw betreft dat is niet realistisch. Ik zou daarbij op willen merken, meneer de voorzitter. Ik heb dat eigenlijk ook wel in een eerder stadium gedaan. Stel, dat we op een bepaald moment de conclusie moeten trekken, dat de herhuisvesting van de gemeentelijke diensten in St. Anna, dat dat financieel niet haalbaar is, dan zit Oudenbosch toch met een gigantisch probleem. En daar waar het de financiële haalbaarheid betreft daarvan is mijn fractie van het idee, dat we daar een levensgroot vraagteken bij kunnen zetten. Wij hebben toch wel min of meer moet ik u zeggen, de overtuiging dat er die financiële haalbaarheid niet is. Nou, dat resulteert dan toch in een gigantisch probleem. En ik denk dat het zo is, en ik heb dat ooit eerder gezegd. Daar waar het college en dat heeft zich bijzonder sterk gemaakt bij de provincie, daar waar het gaat om de herhuisvesting van de gemeentelijke diensten en de uitvoering van het bestemmingsplan Basiliek en omgeving. Daar waar het college dezelfde inspanningen betracht met betrekking tot een alternatief voor St. Anna in de sfeer van woningbouw, in welke vorm dan ook, bijzondere woonvorm, noem maar op, dan heeft de WD-fractie de overtuiging en ook het vertrouwen in het college dat de provincie zich in deze constructief op zal stellen. Ook in deze heeft de provincie een bijzondere verantwoordelijkheid. Als de provincie erkent, dat de gemeente Oudenbosch met een bijzondere problematiek zit, daar waar het gaat om het vrijkomen van de kloosters, dan zal de provincie bij het niet haalbaar zijn van de herhuisvesting van de gemeentelijke diensten zich ook constructief op moeten stellen en mee moeten denken naar eventueel openingen om dus een herbestemming van dit geval, in deze situatie, want er komt ongetwijfeld nog meer op ons af, St. Anna. Nogmaals, met alle respect. Ik waardeer dat wel. Op zich kan ik het politiek ook wel begrijpen, kan ik er best wel begrip voor opbrengen dat dat natuurlijk verschrikkelijk moeilijk is om toch zeg maar iets meer dan het belijden met de mond in complete zin dus een handreiking te doen. Maar ik stel dat feitelijk vast, ik heb daar ook geen moeite mee, nogmaals, als partijen en college andere opvattingen hebben ten aanzien van het te voeren beleid nou dan nemen we daar kennis van en respecteren we dat en dat leidt verder niet tot zeg maar een soort verwijdering of wat dan ook, onzerzijds betreft. Ik zou nog even willen reageren op datgene wat meneer Van Ooster hout zegt. Ja, ik heb geprobeerd namens mijn fractie in eerste termijn duidelijk te maken maar ik voel dat wel, dat dat op dit moment, daar is de tijd nog niet rijp voor, ja, ik verwoord het maar duidelijk en daar houd ik eigenlijk ook wel van want je kunt middels allerlei vragen en allerlei

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 302