Want ja, ik voel natuurlijk ook als onderdeel van het lokale bestuur en mijn fractie met mij het
probleem, de druk waarmee het schoolbestuur zit en die heeft dan weer geen andere redding dan
ons aan te spreken. Mij is een heleboel onduidelijk. Alhoewel je aan de ene kant duidelijkheid te
hebben is er dus nu, als je het van zijn andere kant benaderd, weer een heleboel onduidelijk
geworden en met name vanavond wordt er nog eens een keer langs een andere kant in gegaan, zit
mijn fractie dan toch wel met dit probleem. Ik zou het willen aansturen op een andere conclusie
naar aanleiding van alle onhelderheid die ik zelf heb en dat is om toch te komen tot een uitspraak,
waarbij wij laten we zeggen particieel medewerking verlenen. Want als we medewerking verlenen
op basis van ex artikel 74 dan doen we dat immers altijd particieel. Want ja, met ingang van 1985
toen Londo in werking is getreden, is er heel wat jurisprudentie gevoerd met betrekking tot de wijze
waarop we dan om moeten gaan met het tegemoet komen op basis van dit soort aanvragen. En in
de tweede plaats zou ik dan willen voorstellen ik, dat er sprake zal zijn van voorfinanciering, want ik
wil nog duidelijkheid hebben hoe en waarom en wie verantwoordelijk is en voor welk deel dan wel.
Ik wou het daar in eerste instantie bij laten.
De heer VAN OVERVELD: Sinds dit voorjaar zijn wij bezig met die rotvloeren van de Isaac da
Costaschool. In eerste instantie werd gesproken over artikel 65 volgens welke de zaken zouden
worden aangevraagd. Dat had eigenlijk geen zin meer, gezien de langdurige procedure die daar
voor staat. Vervolgens is het aangevraagd op basis van artikel 70 na overleg. Dat is door deze
gemeenteraad gesteund, door het rijk afgewezen met de mededeling ja, in wezen, luister eens je
hebt een gedeelte twee keer kunnen reserveren en bovendien over vier jaar krijgen jullie groot
onderhoud en dan heb je geld genoeg om dat te maken en die vloeren moeten gewoon veertig jaar
mee gaan punt. Dat lost de zaak niet op, dan blijft de vloer zoals hij is. Vragen wij bij de VNG om
advies, dan zegt de VNG ja, ga nooit voor-financieren, want de situatie bij het Ministerie van
Onderwijs is zodanig dat je nooit weet of de wetgeving die nu bestaat over vier jaar inderdaad nog
van kracht is. Dus u weet als gemeente echt niet wat je doet als je voor-financiert. Fijn. Dan
vervolgens komt de aanvraag op grond van artikel 70, nee op grond van artikel 74, want wellicht is
er sprake van constructiefouten en dan is er weer iets anders aan de hand. Dat is de vraag zegt
meneer Van Oosterhout en daar zit ik ook mee. Niemand van ons kan voor honderd procent zeg
maar dat op dit moment echt vaststellen. Wij hebben dat zeg maar overgenomen van het
schoolbestuur en het aanhangig gemaakt bij onze assuradeur. Maar ook die heeft nog geen
uitsluitsel gegeven en dat alles bij elkaar maakt, dat de tijd ging rijpen. En wij op een gegeven
moment de termijn van vier maanden zien verstrijken waar binnen besloten moet worden. Dat
plaatst ons in een vervelend parket, want zonder dat we eigenlijk over de belangrijkste vraag een
uitsluitsel hebben is er nu wel of geen sprake van een constructiefout, moeten wij, gedwongen door
de termijn een uitspraak doen. Vandaar ons voorstel in eerste instantie om te zeggen formeel
afwijzen, want er is nog niet eens zekerheid of wij als gemeente zouden moeten betalen, maar wel
de bereidheid hebben, dat als zou blijken dat er inderdaad sprake is van constructiefouten, dat
besluit terug te draaien en alsnog medewerking te verlenen. Dat was in ieder geval het uitgangs
punt bij het tot stand komen van dit pre-advies. Ik kan natuurlijk niet in de portemonnee van het
schoolbestuur kijken. Als de gemeenteraad van Oudenbosch zegt wij willen wel voor-financieren
dan is dat aan de raad. Ik probeer mijn adviezen in te winnen als wethouder en dan zegt de
adviseur, waar we ons als gemeente toch toe wenden, de VNG, raadt ons dat dan vervolgens af.
Nou, ook dat is maar een advies. Uiteindelijk beslist de raad. Als er medewerking gegeven zou
worden conform artikel 74, zoals dan wellicht zou moeten, dan zou dat dan inderdaad, zoals de
heer Van Oosterhout zei particiële medewerking zijn. Want tot aan het in werking treden van de
nieuwe wet op het basisonderwijs in 1985 heeft men kunnen reserveren, zoals dat ook in andere
gevallen bij andere scholen wel in de afgelopen periode hebben gezien en hebben gedaan. Dus op
zich staat niks die particiële medewerking in de weg. Dus als er medewerking is, dan denk ik dat
het logisch is, dat dat particieel zal zijn. Ja, kortom, ik zit met hetzelfde probleem als, denk ik, de
meesten van U. Er is niet honderd procent duidelijk dat volgens artikel 74 medewerking zou moeten
worden verleend. Omdat dat niet honderd procent duidelijk is kan het college moeilijk voorstellen
aan u om dat wel te doen. Anderzijds zit het probleem van de kapotte vloer daar, waarbij de vraag
is of we daar als gemeente maar zonder meer op moeten inhaken omdat we in het verleden ons
tamelijk strak op de lijn hebben gesteld dat wij niet op de stoel van het ministerie gaan zitten en
allerlei dingen gaan overnemen die het ministerie maar voor zich uitschuift of uitstelt. Want dat is
26