Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen met de aantekening dat de
fractie van het CDA tegen het onderdeel van de betaling is.
15. Voorstel inzake het verzoek om medewerking ex artikel 74 van de Wet op het
basisonderwijs voor het herstel van de vloeren van de Isaac da Costaschool in
verband met constructiefouten (wordt nagezonden)
De VOORZITTER: Wie kan ik daar het woord over geven?
De heer VAN AGTMAAL: Ja, meneer de voorzitter, hier is toch sprake van een nijpend probleem.
De stukken lezend zou er nog drie jaar gewacht moeten worden voordat er een keer een, of nog
drie jaar gewacht moeten worden voor alsnog een beslissing genomen wordt wat er gedaan moet
worden. Ik denk, dat hier ook een stukje sprake is van veiligheid, veiligheid voor de leerlingen en ik
denk dat het onverantwoord is om deze problematiek weer voor ons uit te schuiven. Mijn fractie is
van mening dat in deze gemeente zolang het herstel van de vloeren moet voor-financieren. En dus
niet verder moet vooruitschuiven. Wij zijn dus ook tegen het voorstel zoals het er hier ligt.
Mevrouw DIRVEN-VAN AALST: Dank u voorzitter. Ook onze fractie ziet geen gat in dit voorstel. Ik
mag veronderstellen dat u dit voorstel toch zeker financieel zeker speelt, want u wilt geen cent
uitgeven tot u zeker weet dat de verzekering uitbetaalt. In principe is dat natuurlijk een prima zaak
dat het college zo goed op de gemeentekassa let, maar ik denk dat in dit geval toch het probleem
wat anders ligt. Het is een school met twee leslokalen, waar letterlijk de gaten in vallen. En ik heb
ze gezien, het zijn gaten waar haast kinderen in kunnen verdwijnen. Dus je kunt toch wel zeggen,
dat dit een zeer nijpende toestand is. In uw voorstel staat, dat een inwilliging van dit verzoek de
normale aan het geven van onderwijs te stellen eisen worden overschreden en daarom tot
weigering van de medewerking moet worden besloten. Maar ik neem aan, dat een gatenkaas als
klassevloeren toch niet direct bevorderlijk is voor goed onderwijs. Onze fractie die wil dan ook graag
zien, dat die vloeren zeker in de zomervakantie gemaakt worden en dat daar ook de nodige centen
voor uitgetrokken worden. Als het zo mocht blijken, dat er geen sprake is van constructiefouten dan
denk ik dat in dit geval toch wel sprake is van bijzondere omstandigheden. Mocht de verzekering
dan niet tot uitkering van de gelden overgaan, dan denk ik dat de gemeente maar in de eigen zak
moet graaien en bij onderhoud gaan vragen voor herstel van vloeren. Dank u wel.
De heer VAN OOSTERHOUT: Dank u wel, voorzitter. Ja, dit voorstel is inderdaad enigszins
problematisch, ook voor mijn fractie. Begrijpelijk, enigszins begrijpelijk, dat de redenering is, zoals
die hier ligt omdat het immers gaat om een zaak die, waarvan de vraag is of de gemeente voor de
financiering moet opdraaien of de rijksoverheid. Nou ja, het is niet de kwestie dat we dat nou
vanavond weer uitgebreid moeten gaan bediscussiëren, want ik denk dat daar waar het rijk al een
eerdere aanvraag op basis van artikel 70 heeft afgewezen op formele gronden, daar toch even de
boot wordt afgehouden en ja, de druk wordt op ons als gemeente nu plotsklaps weer heel groot is,
omdat natuurlijk het bestuur van de school en daar de onderwijsgevenden aan de school ook met
nijpende problemen zitten. Dat is mij duidelijk, maar die druk op ons wordt nu vergroot om dan toch
de portemonnee maar te trekken terwijl wij hier in het kader van medebewind in wezen niet echt
verantwoordelijk voor zouden moeten zijn. Waar gaat het nou om? Is het nou een constructiefout?
Om maar een duit in het zakje te doen van de problematiek wat onhelderder te maken dan die al is
denk ik. Gaat het om een constructiefout? Het betreffende voorstel geeft daar geen uitsluitsel over.
Er staat: Zou zijn gebleken dat....geenszins zeker. Blijkbaar is dat ook bij de assuradeur nog niet
helemaal honderd procent zeker, maar ik vind eigenlijk dat we die maar een beetje op afstand
moeten houden en dat deel ik met andere sprekers, want we moeten dat in wezen zelf vaststellen,
want anders krijgen we inderdaad de uitwerking van een brief die ons heden is verworden en
waarin dan een dreiging is met betrekking tot onzorgvuldige besluitvorming die ons verweten zal
worden en we dus weer een procedure aanhangig krijgen. Ik voel daar helemaal niets voor. Ik denk
ook niet dat dat de weg is dus ik heb ja, toch straks een ander idee daarover. Niet omdat ik me
bedreigd voel door deze soort zaken maar wel omdat ik ja, in een kluwen van problemen die hier
ligt en in een troebele omstandigheid, zowel voor schoolbestuur als voor de gemeente als blijkbaar
ook nog door het rijk gecreëerd, er toch voor een schoolbestuur denk ik een oplossing moet komen.
25