De heer WIJNEN: Ja, de suggestie is door de wethouder gewekt als zou de ontwikkeling in Albano wat de verliesgevendheid betreft onmiddellijk verband houden met wat er hier in de kom gebeurt. Die oorzaken die voor Albano verantwoordelijk zijn die zijn vrij snel te noemen denk ik. Dat is met name in de periode 1979 tot pakweg 1986 heeft er geen vrije sector bouw plaatsgevonden, terwijl die wel in de exploitatie was voorzien. En dan is er eigenlijk in gigantische mate moeten worden verdicht, terwijl de ja, de problemen eigenlijk nog verder rezen, dus de aanduiding van zo gauw je niet bouwt levert dat onmiddellijk verlies, ik denk dat dat ook een kwestie is van hoe flexibel ben je in de uitwerkingsplannen. En dan wordt er altijd gezegd, als je dan een groot complex ineens inricht, dan ben je goedkoper af, maar de feiten wijzen dan toch wel de andere richting op. Dat je dan moet zeggen, des te meer leg je je vast en loop je kans op verliezen. Dus dat over Albano. Wat ik nog gemist heb, dat is, maar misschien heeft u dat wel impliciet bedoeld met van wij kunnen niks dwingen, maar is er een ontwikkelingsvisie op dat gebied daar? Want die heb ik eigenlijk niet gehoord van wat daar het standpunt van het college over is, laten we zeggen wat ze denken daar te moeten bevorderen of weglaten. En hoe je dan daarmee in de komende jaren omgaat. Dat zou ik nog wel graag willen horen. De heer DEN BRABER: Ik heb niet ontkend voorzitter, dat er behalve de uitbreidingseffecten, zoals ik dat genoemd heb er ook andere factoren een rol gespeeld hebben die tot het voorlopige verlies op Albano van twee en een half miljoen geleid hebben. Dat is zeker het geval. Maar één van de factoren één van de componenten van dat verlies is de rentefactor die ontstaan is door uitbrei dingsplannen, waardoor Albano wat langer blijft liggen dan oorspronkelijk bedoeld was. Ja ik vind het wat wonderlijk daar waar ik in vergaande mate overeenstemming heb met de afnemer, met de tegenpartij, dat de CDA-fractie zegt van nou laat die 30.000,-- maar zitten. Ik kan me een betere onderhandelingstactiek voorstellen in deze, maar ik neem daar kennis van voorzitter. En ten aanzien van die ontwikkelingsvisie op het gebied op Pagnevaart, moet ik zeggen dat die voorlopig tot aan de eerstvolgende herziening en die is gepland voor 1993 of 1994 uit mijn hoofd gezegd, die ontwikkelingsvisie vastgelegd is in het bestemmingsplan waarvan wij nu dus vragen om dit onderdeel te wijzigen. De heer WIJNEN: De voorzitter suggereert wij zijn pragmatisch en ons beleid is gewoon en alles wat op ons afkomt dan kijken we wel, dan kiezen we wel. Ik denk, dat het voor de duidelijkheid naar de burgers vermeld moet worden dit zijn uitgangspunten voor het beleid, daar streven we naar en daar moeten we rekening mee houden. En dat we niet al naar gelang er iemand een aanvrage indient zeggen van ja dat spreekt ons wel aan, die betaalt nou goed, dat mag. Dat denk ik, dat een verkeerde werkwijze zou zijn. Dus vandaar dat ik daar toch aandacht voor vraag om dat toch wat structureler te benaderen. De heer DEN BRABER: Wij zijn in die zin pragmatisch meneer Wijnen, dat wij onderkennen dat de vormgeving van de bestemmingsplannen, die wij voor grote delen van Oudenbosch hebben de wat ouderwetse manier van bestemmen is. Vanaf 1985 vanaf de besluiten op de ruimtelijke ordening dient te bestemmen met het beleid, waarin zaken globaler geregeld zijn, zodat je veel flexibeler bent om in te spelen op vragen die op je af komen. Dat onderkennende willen wij aanvragen gewoon toetsen op planologische mogelijkheden en wat dat betreft zijn we inderdaad heel pragmatisch bezig. De VOORZITTER: Gehoord de discussie, mag ik aannemen dat het voorstel accoord is, waarbij op een onderdeel, maar dat wordt een beetje moeilijk in de besluitvorming, waarbij op een onderdeel de CDA-fractie bezwaren heeft. De heer VAN DEN BOSCH: Aangetekend wil ik zien, dat we op dat onderdeel niet accoord zijn, ondanks het feit dat een van de partijen zijn die het beste financieel beleid van Oudenbosch behartigen vinden wij het toch dat het principe hier voor moet gaan, voorzitter. De VOORZITTER: Dat zal dan in het verslag ook als zodanig worden opgenomen. Althans zeker datgene, dat u op dat onderdeel bezwaar heeft. Dank u wel. Aldus besloten. 24

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 287