hebben die intentie om dat te doen. Niet alleen op het punt van de schadevergoeding die onevenredig zou zijn ten behoeve van eigenaren vast te stellen of die schade er is, maar ook om te zeggen wij willen er zelf aan werken, dat die zaken in goed overleg met de monumentencommissie en laten we zeggen in uitvoering door B&W kunnen worden genomen. Dat is eigenlijk de intentie. En zoals ik toch moet constateren in het verslag heeft meneer Den Braber dat al toegezegd. Of hij nou van mening veranderd is, dat de lijst van gemeentelijke monumenten door de raad wordt vastgesteld, ik heb het, en niet door B&W, dat staat uitdrukkelijk in het verslag. De heer Huijpen heeft er ook kennis van genomen. Misschien heeft hij dat niet zo zich gerealiseerd, dat dat een uitbreiding van zijn bevoegdheden zou kunnen zijn. De heer HUIJPEN: Ik heb nogal wat bevoegdheden meneer Wijnen, dus in uitbreiding ben ik niet altijd zo geïnteresseerd. De heer WIJNEN: Nou, dit zijn toch leuke hoor. Dat u kunt zeggen van formeel stellen we dit vast, dat levert geen problemen op, kunt u zeggen. Van de andere kant vind ik het heel nadrukkelijk van belang om te zeggen, wij overvallen niemand hiermee, wij hebben dat al eerder aangekaart, wij vinden dat de raad in deze dus mede zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Ik blijf dus vasthouden aan het wijzigingsvoorstel. De heer HUIJPEN: Ja, kort, meneer de voorzitter. Het is juist wat meneer Wijnen zegt. Hij heeft dat dus ook in de commissie dus ook verwoord. Maar anderzijds had mijn fractie niet het gevoel, het idee, dat dat vanavond dus als zodanig aan de orde zou komen. We hebben daar op dat moment tijdens het commissieberaad hebben wij daar kennis van genomen. We hebben het ook gelezen in het verslag dat is juist, dat klopt allemaal. Maar ik denk, dat het in het kader van ....toezegging van de wethouder dat het gebeuren zal, allemaal prima, maar ik denk, dat het toch beter is in het kader van zorgvuldigheid om zeg maar daar met betrekking tot die wijzigingsvoorstellen van meneer Wijnen om daar vanavond niet toe te besluiten. Ik denk dat het beter is om dat via de commissie te laten verlopen. Dat is de procedure die we steeds hanteren, dus ik denk, dat we dat maar vol moeten houden. En met alle respect, ik kan me best voorstellen, dat de CDA-fractie, dat meneer Wijnen daar ietwat mee zit, daar kan ik begrip voor opbrengen. Anderzijds is er de ruimte en de mogelijkheid om in de commissie daarop terug te komen en daar dus de wijzigingsvoorstellen met al zijn ins en outs om daarover te discussiëren. Ik denk toch dat dat beter is. De heer DEN BRABER: Ja, na dit gloedvolle betoog meneer de voorzitter van de heer Huijpen, heb ik daar vanuit het college eigenlijk niet zo veel meer aan toe te voegen. Ik wil toch een misverstand uit de over wat er in de commissie gezegd is even uit de weg ruimen. Ik heb daar gezegd en dat heb ik eigenlijk in mijn aanbod van vanavond herhaald, dat het altijd de bedoeling van het college is geweest dat die eerste monumentenlijst vastgesteld zou worden door de raad nadat de commissie gehoord is. Dat aanbod heb ik ook in eerste termijn al herhaald en ja, in het verslag staat het wellicht net iets anders, maar dat zijn de woorden die ik gebruikt heb. In algemene zin voorzitter, ik denk dat modern besturen, ook op lokaal niveau toch in moet houden dat de raad de kaders, de beleidskaders vaststelt en dat B&W de wensen van de raad daarbij uitvoert. Nou, beleidskaders stel je vast door het vaststellen van verordeningen van regels die bij de uitvoering van het beleid in acht moeten worden genomen. Ik verwijs daarbij dus naar de modelverordeningen van de VNG, die de raad wat dat betreft helemaal geen enkele rol toedicht op het monumentenbe leid. Anders dan het vaststellen dan de verordeningen die daarvoor nodig zijn. Ik denk, dat dat ook heel goed kan, want ik kan me niet zo goed wat voorstellen bij de opmerking van de heer Wijnen, dat wanneer B&W de lijst zou vaststellen dat iedereen dan bezwaar gaat maken. En ik begrijp uit zijn woorden, wanneer de raad dat zou doen dan zou dat niet of veel minder het geval zijn. Ik denk dat voor belanghebbenden niet zoveel verschil is wat dat betreft tussen raad en B&W en ik denk dat B&W de beleidsdoelstellingen van deze gemeenteraad ook heel goed kunnen verwoorden. Ik handhaaf voorzitter, mijn voorstel uit de eerste termijn om met elkaar in een raadsbesluit vast te leggen, dat de raad de allereerste monumentenlijst zal vaststellen, nadat de commissie is gehoord. Nadat de monumentencommissie en de commissie openbare werken, de commissie VIM is gehoord. Maar verder pleit ik er toch voor aansluiting te zoeken bij het model van de VNG en de 20

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 283