De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik wens geacht voor te stemmen om de mensen niet de
dupe te laten zijn van deze show.
De heer HUIJPEN: Nee, nee, daar maak ik bezwaar tegen, meneer de voorzitter. Ik vind die
opmerking niet juist, meneer Van Oosterhout. De mensen hoeven de dupe niet te zijn om het feit
dat dus zeg maar het vanavond op de agenda staat. En we hadden bij voorbaat dus niet kunnen
weten, dat vanavond meneer Hermes niet aanwezig zou kunnen zijn. Dat is een. En punt twee is,
als ik het goed inschat, dan betekent dat voor de mensen dat de subsidie dus doorgaat.
De VOORZITTER: Mag ik het volgende concluderen?
De heer VAN OOSTERHOUT: Ik wens niet gezegd te hebben, dat dat uw fout is. Ik zeg alleen, dat
het dus een kwestie is van wat hier zich nu dus afspeelt ik betitel dat, dat kunt u mij kwalijk nemen,
even als een show, maar dat is de reden waarom mensen dan straks bij de volgende raadsverga
dering zouden moeten constateren, dat er geen sprake zou kunnen zijn van verdergaande
subsidiëring. Daar wens ik ze dan niet de dupe van te laten zijn. Laat ze dan maar duidelijkheid
krijgen. Dan kunnen ze inschrijven.
De heer HUIJPEN: Even een laatste reactie meneer de voorzitter. Ik heb bezwaar tegen het feit,
dat u het verwoordt als zouden de mensen hier de dupe van zijn.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ik heb hier toch ook bezwaar tegen gemaakt, maar dat zijn de
woorden die anderen mij ook al eerder hebben voorgehouden.
De VOORZITTER: Ik wou nu de beraadslaging hierover sluiten. En ik wou eigenlijk het volgende
aan u voorstellen.
Mevrouw DIRVEN-VAN AALST: Voorzitter, ik zou graag toch even nog iets willen zeggen.
De VOORZITTER: Ja, maar dat wordt dan de vijfde termijn op een onderwerp wat op zich best wel
interessant is, maar waarvan ik denk dat nu de meningen wel duidelijk zijn en mijn suggestie zou
zijn om het te laten met mijn conclusie zoals het nu is, dat de stemmen staken, wel gehoord
hebbend, tenzij de heer Van Oosterhout heel nadrukkelijk een andere stem wenst uit te brengen,
maar gehoord hebbend dat hoe het hier ligt. Het college zal zich beraden welke stappen daarvoor
nodig zijn en ik kan me voorstellen dat daar heel pragmatisch mee omgegaan kan worden. Op dit
moment is de situatie zo volgens de orde van de vergadering dat de stemmen staken.
Mevrouw DIRVEN-VAN AALST: Voorzitter....
De VOORZITTER: Ja, ik wou dit punt afronden tenzij u een argument in wil brengen, waardoor het
staken van stemmen opgeheven wordt. En anders wou ik u hier niet meer het woord over geven.
Accoord. We gaan over naar het volgende punt.
De heer VAN DEN BOSCH: Voorzitter, de fractie wou een stemverklaring afleggen. Ik denk dat dat
toch wel aan de orde zou kunnen zijn.
De VOORZITTER: Daar heeft de fractie dacht ik in twee en zelfs wel drie termijnen uitvoerig de
gelegenheid toe gehad. Goed gaat u gang voor een stemverklaring, maar er was al een stemver
klaring gegeven, maar als u dat nog wilt toespitsen.
Mevrouw DIRVEN-VAN AALST: Voorzitter, dan zal ik het heel kort houden, maar onze fractie is
tegen uw voorstel om de subsidieverordening in te trekken, om de volgende redenen.
De VOORZITTER: Ja, die zijn ons bekend. Dank u wel. Ik constateer, de stemmen staken. Het
college zal zich beraden op wat nu te doen is.
10