6Voorstel tot
a. de vergoedingen ex artikel 73, le en 2e lid, en 126
en 127 van de Kleuteronderwijswet ten behoeve van de
bijzondere scholen over de jaren 1981, 1982, 1983,
1984 en 1 januari tot en met 31 juli 1985;
b. de exploitatiekosten van het openbaar kleuteronder
wijs ingevolge artikel 47, le lid der Kleuteronder
wijswet over 1984 en 1 januari tot en met 31 juli
1985;
c. de exploitatiekosten van het openbaar kleuteronder
wijs ingevolge artikel 47, 2e lid der Kleuteronder
wijswet over de periode 1981 tot en met juli 1985.
De heer KOCH: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Onze fraktie
is akkoord met het voorstel maar toch zou ik een enkele op- en
aanmerkingen en vragen erbij willen plaatsen en het heeft
uiteindelijk ook betrekking op het volgende en komende agenda
punt. Het is eigenlijk de oorzaak van het ministerie dat er
dus altijd zo laat wordt afgerekend en zoals in dit geval dus
'81 tot en met half '85. Bijzondere scholen hebben dus eigen
lijke al jaren op deze centen moeten wachten. Maar als gemeen
te worden we ook geconfronteerd dat we dus laat eigenlijk pas
de exacte cijfers hebben en ook pas op het jaar '91 in dit
geval dus afrekening kunnen doen. Onze vraag is nu eigenlijk;
is het mogelijk om zodra de jaarrekening is vastgesteld, reeds
een voorlopige vaststelling te maken van de berekeningen en
dan is eigenlijk ook het inzicht wat wij als raad hebben op de
betreffende jaarrekening veel duidelijker, wat we dus al
voorlopig hebben en dan is eigenlijk na 5 jaar (want uiteinde
lijk van het ministerie komt het één keer in de vijf jaar) is
het gokeffect minder en hebben we dus een meer zuiver inzicht.
Ik geloof ook dat naar de bijzondere scholen toe het zeer
elegant zou zijn als we het hun ook vast het voorlopige bedrag
reeds toekennen waarop zij dan ook niet al die jaren hoeven
wachten, zeker gezien alle bezuinigingen die nu bezig zijn. Ik
weet dat er verrekeningen plaatsvinden maar op het laatste
moment. Een bepaalde richtlijn hebben we aan het voorlopig
vaststellen. Dat was eigenlijk de vraag die wij bij deze en
ook bij het volgende agendapunt hebben.
De heer VAN OVERVELD: Terecht merken wij op dat het door het
laat beschikbaarkomen van definitieve cijfers van het ministe
rie van onderwijs is dat de definitieve vaststelling van de
vergoedingen zo laat plaatsvindt. Wij kunnen inderdaad probe
ren, ik zal daarover kontakt opnemen met de afdeling financi
en, of het niet mogelijk is om eerder, bijvoorbeeld na het
vaststellen van jaarrekeningen, een voorlopige berekening te
maken zodat we minstens als raad inzicht hebben in wat ons
boven het hoofd hangt. In hoeverre dat ook consequenties zal
moeten hebben na de uitkering naar bijzonder onderwijs toe,
kan ik op dit moment niet overzien, ook daarover wil ik met de
afdeling financiën wel van gedachten wisselen en u daarvan in
kennis stellen.