De VOORZITTER: Ik ga eens die kant om. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik wil graag het volgende punt onder uw aandacht brengen. Ik heb met vele anderen gezien, dat vorige week maandag een aantal werkzaamheden zijn gestart, meneer Huijpen heeft er daarstraks al iets van gezegd, bij Hotel Tivoli, wat betreft de bushalte. Daar is de halteplaats, zoals die er altijd heeft gestaan, is daar opgeheven en de halte wordt dus nu gewoon op de openbare weg, op de straat dus, gehouden. De bus kan dus niet meer even invoegen en houdt het verkeer op. Los van de problematiek, die daar in zijn en mijn fractie evenzeer, zit daar een heel andere kant aan, een bestuurlijke kant. Er is in de afgelopen jaren heel veel gezegd over en heel veel geïnformeerd naar en heel veel overleg gepleegd met deze en gene, zowel in raad, in commissie ais met betrokkenen, BBA en hoteleigenaar ter plaatse. Er zijn talloze varianten in beeld geweest, waarvoor de raad steeds om advies is gevraagd. En nu heb ik op maandagochtend, toen realiseerde ik me dat eigenlijk nog nauwelijks, want de mensen moesten nog echt opstarten toen ik naar de trein toe liep, maar 's avonds zag ik heel wel wat er ging gebeuren, toen was de zaak al uitgezet en toen werd me ook even meegedeeld, wat de bedoeling was. Nu moet ik constateren, dat zonder eigenlijk een advies van noch commissie, noch raad, noch wie dan ook, ik kan het althans niet bevroeden, ik heb ook geen besluit van B&W gezien, ik weet ook niet hoe het betaald wordt, toch daar een voorziening getroffen wordt, waarbij dan nog de vraag is wat daar dan nog de konsequenties van zijn, of wij dat met z'n allen ook zo zouden willen doen. Is dit een begin van een bestuurlijk anders gedragspatroon, of zit hier een bestuurlijke kink in de kabel, alhoewel ik het dan wel een hele behoorlijke vind, gezien de voorgeschiedenis. Want het is ons werkelijk toch een beetje in het verkeerde keelgat geschoten dat dit al zo gebeurd is, zonder informatie vooraf.En zonder overleg met, naar mijn weten, wie dan ook. En als ik nou nog kan terugvallen op een besluit van B&W maar ik denk, dat er dat ook niet is, dus ik zit daar met een hele forse kater. Ik vind dat u dat als voorzitter van het college, als voorzitter van deze raad aan ons eens zou moeten uitleggen hoe dat nou feitelijk zit. De VOORZITTER: Goed, ik zal daar heel kort op antwoorden. U weet natuurlijk, dat die zaak heel lang gespeeld heeft. Ik meen me te herinneren, dat weet ik natuurlijk niet zelf, maar daar ben ik over geïnformeerd, dat in april 1990 laatstelijk is uitgesproken in een commissie om de onderhavige bushalte aldaar, als zodanig wel te handhaven. Nog even los van in welke vorm dat is. Ik heb daaruit geconcludeerd, dat dat het uitgangspunt was, waar op voortgeborduurd kon worden. Wat deed zich nou voor? Vorige week, was het vorige week, ja, twee weken geleden al weer bijna. Op de dag dat de wethouder Den Braber met vakantie zou gaan, deed zich de situatie voor, dat de eigenaar van het etablissement grote investeringen aan het plegen was in de zin van het verven van het pand. Lang uitgesteld, ook vanwege die problematiek van die bushalte. Dat hij langzamer hand niet meer bereid was om de situatie zoals die op dat moment was, te accepteren. Goed, dat zij zo. Daarnaast deed zich de situatie voor, de mogelijkheid voor, dat de BBA aanspreekbaar was, geen enkel probleem had met de verplaatsing, enigszins verplaatsing voor de verbreding van die stoep. Dat was voor hen ook geen probleem. Wij hebben dat natuurlijk ook nadrukkelijk laten adviseren door zowel de BBA als de politie voor wat betreft de verkeersveiligheid. Toen dat ook rond was zijn wethouder Den Braber en ik tot de conclusie gekomen, dat nu op dat moment het ijzer heet was om te smeden, wat een jarenlang slepende situatie kon oplossen en hebben we op dat moment toestemming gegeven om eigenlijk zo snel mogelijk een gedeeltelijke maatregel te nemen en gedeeltelijk dus een stuk van die stoep te verbreden. Daarnaast is de toezegging ontvangen dat de hoteleigenaar ter plaatse losse en ruime bloembakken zal neerzetten. Los omdat we ook op die plek in de grond moeten in verband met leidingen. Maar met mooie bloembakken, zodat dus ook op dat stuk een versiering van die gevel, niet alleen voor hem, maar ook voor Oudenbosch op zich aan de orde komt. Dat leek mij ook een positief punt. Formeel gezien qua besluitvorming ben ik van mening dat het gedeeltelijk geënt is op zaken betreffende veiligheid van het verkeer en dat het mijn persoonlijke bevoegdheid is om daar iets aan te doen. Daarnaast gehoord en op mede advies en aandrang ook van wethouder Den Braber wij op dat moment tot die conclusie zijn gekomen. Dus in formele zin geen B&W-besluit geweest, vandaar dat u dat ook dus niet tegenkomt op de besluitenlijsten. Naderhand heb ik wethouder Van Overveld geïnformeerd en zo is dus qua de besluitvorming is dat zo gelopen. U moet het niet zien als iets ja, is dit een nieuwe 33

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 256