mankracht daar, en u noemde zelf al tijdelijk, bij uitstek snel terugverdiend. Omdat het gaat om enorme grote achterstanden in invorderingsbeleid en verplichtingen en als u daar zelf het apparaat zou willen vragen welke verplichtingen hebben we nog her en der uitstaan, wat kost dat voor extra mankracht om dat binnen te halen, wat hoeven we dan niet af te schrijven op dubieuze debiteuren, voorzitter, ik denk dat je daar, dat zelfs meneer Van Oosterhout dat kan uitrekenen. Dat was positief bedoeld. Voorzitter, afrondend heeft u onze suggestie om de managementcomponent van het omgaan met geld te versterken heeft u denk ik toch wel onderkend. Alleen bij het woord output-begroting kreeg u het wat benauwd. U zegt kijk, sommige gemeenten gaan dan de armen in de lucht werpen. Ja, ik denk dat dat terecht is, omdat outputbegroting, dan moet je gewoon duidelijk zeggen wat je gedaan hebt en dat is politiek altijd een heel gevaarlijk iets. Dus als we, maar daar zitten we hier voor, we zitten hier geld namens de bevolking van Oudenbosch uit te besteden. Ik denk dat elke stap in die richting dat we beter kunnen verantwoorden waar dat nou eigenlijk aan besteed is en of het überhaupt wel effect heeft gehad, dat die weg opgaan zonder meer zinvol is en dan moeten we helemaal niet ambitieus zijn, dat is ook het punt dat wij als fractie zeiden. Ja, aan dat soort zaken mag best op korte en middenllange termijn worden gewerkt en niet nu. We moeten wel die ambitie hebben. De VOORZITTER: Dank U. Ik had inderdaad verzuimd om in eerste termijn nog te reageren op opmerkingen over het feit dat er dan een vrij laag saldireserve overblijft. Dat is zo. Ik ben op dit moment, omdat ik die hoofdgegevens over 1990 nog niet in mijn bezit heb, niet in staat om u verder te antwoorden wat dat verder voor konsequenties voor die saldireserve zal zijn. Maar laat ik wel zeggen, dat ik met u de zorg deel. Daar is ook geen discussie over mogelijk. Maar daar komen we nog op terug bij de rekening 1990. Ja, meneer Van den Bosch, even toch voor alle duidelijk heid, ik heb u niet, dacht ik toegezegd, dat elke kredietoverschrijding in de commissie aan de orde zal komen. De heer VAN DEN BOSCH: Niet elke kredietoverschrijding. Maar het voorstel van onze fractie was om dat proces te starten en ik heb letterlijk dacht ik gezegd, maar dat zal over belangrijke overschrijdingen gaan omdat wij als politiek daarvan moeten weten, maar ik zei niet elke. Dan verliezen wij helemaal het overzicht. De VOORZITTER: Ik zeg het u niet toe. Ik vind het op zich een belangwekkende opmerking en ik stel voor dat we dat intern eens even bekijken hoe we dat organisatorisch vorm kunnen geven. En op welke momenten dat het beste eventueel aan u voorgelegd kan worden en of het altijd zinvol is om het te doen het kan ook zijn dat het tijdelijke overschrijdingen zijn, waarvan je van tevoren weet, dat ze later worden inverdiend en dat soort situaties. Daar komen we nog vooruit. Extra mankracht, ja, ik denk en die vrijheid kan het college waarschijnlijk best wel nemen, als dat bijvoorbeeld budgettair neutraal zou kunnen, dan hoeft u inderdaad niet aan te geven waar de dekking van moet komen. Dat gebeurt trouwens ook al op bepaalde onderdelen. Dat er externe mensen voor zijn ingehuurd om bepaalde invorderingen te bespoedigen. Ik ben blij, dat u kennelijk accoord gaat met die lijn en als dat meer moet gaan kosten dan kom ik graag bij u terug om daar wellicht extra geld voor te vragen. Laatste punt over de output-begroting. Het is niet zozeer, dat bij andere gemeenten de handen in de hemel worden gestoken, omdat bij het ambtelijk apparaat daar bepaal de weerstanden bestaan, maar men zit met het grote probleem, en dat is bij alle organisaties waar produkten moeilijk in abstracte en concrete grootheden gemeten kunnen worden, om op basis daarvan een output gericht beleid op te zetten. Dat is ontzettend moeilijk. Dat is de kern eigenlijk van het probleem en daardoor komt wel, hoewel de theorie op zich natuurlijk fantastisch is, in de praktijk daarop terug. Ik kan niet aan het eind van de lopende band zeggen ik heb nu met zoveel geld zoveel knoopjes geproduceerd, zo werkt dat niet. Ik zeg het even kort door de bocht, maar Daar wou ik het bij laten. Het voorstel is te besluiten tot voorlopige vaststelling van de jaarrekening 1989, van A, B, C, D en E. Gaat u daar verder, met het voorstel als zodanig accoord? Einde van deze beraadslaging, dank u wel. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 30

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 253