De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, dus dat is nooit weggeweest. Maar ik wil u dat verduidelijken dat dat nooit weg is geweest en dat dat vizier verder reikt dan de ruimtelijke ordening, geïnterpre teerd in de sfeer van herhuisvestingsplannen. Zo interpreteer ik het plan St. Anna dus nooit. Dat mag u ook weten, want de afgelopen jaren is er natuurlijk ook veel meer gebeurd. Er zijn nog heel veel meer zaken van de grond gekomen, dan alleen de zaken die nu nog op de rol staan wat be treft bijvoorbeeld de ruimtelijke ordening. Blij dat u daar nu ook achter bent, wat dat betreft kunnen we misschien dan in de toekomst nu die vizieren dan blijkbaar aan twee kanten openstaan wat meer zaken doen. Want investeringen vind ik, moeten we in de gemeente wel blijven doen. Ook al zou dat eventueel en ik herhaal dat dan nu nog maar eens even voor deze microfoon, in ons eigen verkiezingsprogramma stond dat ook al zou dat de burger wat geld kosten. Sommige investeringen in Oudenbosch zijn de moeite waard en een daarvan is het plan St. Anna, hetgeen wij zeer de moeite waar vinden, niet omdat het een plan is voor herhuisvesting van de gemeentelijke diensten, maar omdat er heel veel meer aan vast zit voor de gemeentelijke ruimtelijke ordening voor het centrum en voor de uitstraling van Oudenbosch met andere woorden, voor de sociaal-economische sterkte van Oudenbosch. Daarmee wil ik afsluiten, dank u wel. De heer VAN DEN BOSCH: Meneer de voorzitter, mag ik daar even op aanhaken, want die vizieren ja, die gaan die kant denk ik meer open dan aan deze kant, want u sneed het zelf aan. Kijk, ons standpunt is zo, en de heer Huijpen heeft het ook nog een keer benadrukt, de gemeente Oudenbosch houdt niet op bij St. Anna. Wij constateren dat het verkeersveiligheidsplan nauwelijks van de grond kan komen, omdat er bescheiden budgetten zijn. Wij constateren dat Oudenbosch niet schoon is. Ze hadden geen geld om het beter aan te pakken. Wij constateren dat in de woonwijken achterstand in voorzieningen is en nog meer als zodanig. Daar wil het CDA graag voor betalen. Dus u moet niet zeggen, dat wij niet willen betalen, het gaat erom waar besteedt je je geld maar aan. Je kan het maar een keer besteden. Je moet nou niet even de zaak omdraaien. De heer TERLOO: Dank u wel, voorzitter. Wij vinden dat het best moeilijk is naar de toekomst toe, maar niet onmogelijk. En het is wel meer voorgekomen, dat er bezuinigingen op ons afkwamen en daar zijn we ook uitgekomen, dus het zal nu ook wel lukken denk. Dank u wel. De VOORZITTER: Ik dank u voor dat vertrouwen. Een gezamenlijk vertrouwen, als u zegt we. Ik verbreed dat graag. Er zijn nog een paar opmerkingen geplaatst en met name toegespitst door de heer Van den Bosch op een punt. Hij vraagt dan wat concretere toezeggingen onzerzijds om op korte termijn, kortere termijn, inzage te kunnen krijgen in de financiële konsequenties van de herhuisvesting, van de gemeentelijke herhuisvesting, daar praten we uiteindelijk over. Ik heb in eerste termijn gezegd, dat ik daar op dit moment nog niet toe in staat ben. Het is natuurlijk ook voor ons van belang om dat mee te betrekken bij de discussies over de begroting. Laat ik zo met u proberen af te spreken dat in dezelfde grote lijnen, zoals ik dat met u afgesproken heb over de gemeentelijke reorganisatie, dat wij ons uiterste best zullen doen om in diezelfde grote lijnen ook naar u toe te komen ongeveer in diezelfde periode. Ik wilde daarbij op wijzen, nogmaals, dat er nog uitvoerige planvorming naar u toe komt. Met in de eerste plaats een aantal principebesluiten. Dan voorlopige ontwerpen, eventueel afhankelijk van het principebesluit, dan de definitieve ontwerpen, met daaraan gekoppeld de financiële konsequenties. U heeft wat dat betreft nog ruimschoots de gelegenheid om ons zeer na op de huid te zitten. Want het is ook aan het college er veel aan gelegen om binnen de daarvoor gereserveerde en hopelijk gevoteerde gelden zo'n project, als daar een besluit over valt rond te breien. Ik wou niet verder gaan dan deze toezegging op dit moment. U moet er ook rekening mee houden, dat we nu ook voor een vakantieperiode staan, want dat betekent ook, dat je dus één twee maanden wat minder intensief en dat soort zaken kunt werken. En dat u kunt volstaan met mijn toezegging om op grote lijnen dat ongeveer dezelfde tijd aan u te presenteren als we ook praten over de reorganisatie. En dat zal dus globaal zijn in de periode wat we wellicht in commissieverband al praten over de begroting. Meneer Huijpen, u maakte nog een opmerking over dat strategisch plan. U moet er natuurlijk niet al het soelaas van verwachten. Als dat ooit gaat verschijnen, maar we zijn nog in een heel pril stadium, daar zal ook binnen niet al te lange tijd in de commissie ABZ, daar een soort aanzet-notitie over komen, zodat wij daar eens in de commissie over kunnen brainstormen. En kijken of we elkaar daar op kunnen vinden, met name 22

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 245