fende functies. Dus dat dat voor de puur gemeentelijke boekhouding wellicht geen konsequenties heeft, maar het heeft uiteindelijk wel konsequenties voor die functies waar dat geld voor bedoeld is. Maar dat is dan eigenlijk het vervolg op Rijksbeleid, want wie zijn wij om te stappen in die gaten die het Rijk wil laten liggen, nee, dat is.... Maar die discussie daar komen we dan nog wel eens op een andere keer op terug. Het is dus niet zo meneer Huijpen, dat er in het ergste geval voor wat de gemeentelijke begroting betreft, in wat zei U, 94, 95 een bedrag van acht ton is, het zal dus rond de vierhonderdvijfennegentig zijn. En de driehonderdzesendertigduizend gulden dus niet zo wordt ingeprocureerd in onze begroting als u zelf vermoedde. Er zijn een tweetal vragen gesteld door de heer Van den Bosch. Ik proef ook dat anderen daar met belangstelling de antwoorden van willen horen. Dat is in de eerste plaatst zo spoedig mogelijk inzicht geven in de kosten die voortvloeien of zouden kunnen voortvloeien, uit het reorganisatieproces. Het tweede, inzicht in de kosten van de herhuisvesting. Eerst de eerste. Ik ben het met u eens en de behoefte is bij onszelf ook aanwezig om zo snel mogelijk te weten hoeveel zo'n reorganisatie ons gaat kosten. Ik kan u niet toezeggen dat dat binnen een twee maanden al bekend is. Dat heeft te maken met het uiteindelijke invullen nadat de reorganisatie zijn beslag heeft gevonden. Zeg maar met het invullen van personeel op de betaande plaatsen. Daar zijn bepaalde afspraken over gemaakt. Wat de konsequenties daarvan zijn kunnen wij op dit moment nog niet inschatten, omdat die procedure nog niet is opgestart. Wellicht dat er ook andere konsequenties aan verbonden zijn, die we op dit moment nog niet kunnen overzien. Maar ik heb met u de behoefte om daar zo snel mogelijk duidelijkheid in te krijgen. En dat zal toch zeker op hoofdlijnen bekend moeten zijn, als wij met u de begroting 1992 behandelen. Ik zeg nadrukkelijk, op hooflijnen, omdat pas de echte invoering van de reorganisatie pas schat ik zo in, rond 1 januari zal plaatsvinden en dat dan pas daarna het duidelijk gaat worden. Tweede plaats de herhuisvesting. Er is een, ik weet het niet uit mijn hoofd, maar er is al een bepaald moment ingepland, dat u over de verdere procedure van de herhuisvesting geïnformeerd wordt. Dat er een aantal principebesluiten aan u voorgelegd zullen worden en dat lijkt mij dan toch ook het moment om aan u aan te geven dat de gehele planning, zoals die op dit moment zo voorligt, dat die ook nog steeds zo voorligt. Want u kent de bedragen. Ik herinner mij, dat wethouder Den Braber bij de vorige raadsvergadering nadrukkelijk heeft gesteld, dat het voor het bedrag gedaan zou kunnen worden, zoals het staat. Dus wat dat betreft kent u de bedragen. Ik meen dat dat in de orde van een vijf of zes miljoen gulden was. Dat daar op dit moment dekking voor ligt. Zes? De heer VAN DEN BOSCH: Het zijn er ruim zeven. Zeven komma twee. De VOORZITTER: Ja, dat hangt er van af wat je daar dan weer onder gaat regelen. Laten we die discussie niet voeren. De heer HUIJPEN: Daar staat in de doorrekening van het bestemmingsplan Basiliek en omgeving. De VOORZITTER: Ja, daarom het hangt er helemaal van af wat je daaronder allemaal wil verstaan. Maar aan u is verteld, dat zoals de informatie op dit moment ligt, dat dat dekkend is. Maar het is natuurlijk goed, dat we daar in de loop van het najaar schat ik zo in, dat we daar eens wat uitgebreider over praten. Dat zijn dus de twee donkere wolken die de heer Van den Bosch noemde. Overigens en dan sluit ik een beetje aan op een opmerking van de heer Van Oosterhout. Ja, en ook de heer Huijpen. Oudenbosch niet op slot, natuurlijk niet. Het is niet allemaal even vrolijk wat er op ons af komt. We kunnen daar zoals we dat op dit moment inschatten, adequate maatregelen voor treffen. Er zijn nog een aantal open einden, maar we hebben goede hoop, dat dat toch in de loop van dit en het komend jaar concreet kunnen worden, binnen de randvoorwaarden, dat wij gewoon met een structureel dekkende begroting willen gaan werken. Maar dat betekent ook niet, dat je daar nou dus de investeringen maar op de lange baan moet schuiven. Er moeten natuurlijk toch bepaalde plannen die er liggen en die er komen gewoon voortgezet worden. Het betekent niet, dat we nu opeens allemaal de adem inhouden en niets meer doen. Dat is compleet niet aan de orde. De heer Terloo vraagt dan over de stelposten. Ja, het zijn stelposten omdat wij zelf ook nog niet precies weten wat de opbrengst daarvan zou zijn. Maar het is de bedoeling om u aan te geven, in welke richting het college denkt, om daar binnen niet te lange termijn oplossingen in te vinden. Mocht blijken, dat dat geen soelaas biedt, ja, dan zullen er andere oplossingen moeten komen. En 17

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 240