nou niet direct een zakelijk argument. Anderzijds is het leuk natuurlijk om op een bepaald moment zeg maar de gemeente en de regio dus, middels een stukje publiciteit iets te kunnen presenteren. Het is niet direct een zakelijk argument en terzake doende. Ja, u zegt, er is een mondelinge toezegging 31 december 1993, op zich wel prachtig, maar ook een zakelijke benadering is natuurlijk, dat we niet alleen afgaan dus op mondelinge toezeggingen. Ik denk dat het beter is om dat dus concreet op papier te krijgen en dan zou ik de voorkeur eraan geven om die termijn wat in te korten, want het is toch naar onze opvatting een vrij lange periode. Meneer Van Oosterhout die zegt van ja, we blijven toch met wat zorg zitten. Dat geldt ook voor onze fractie. Misschien is het beter om de zaak nog eens een keer te heroverwegen en te herijken in de commissie ABZ. Het is dan mogelijk om op dat moment ook voor de toekomst zeg maar, wat meer concrete en wat harde afspraken te maken. Ik voel daar wel in mee. Dank u zeer. De heer TERLOO: Dank u wel, voorzitter. Wij vinden ook dat we toch nog eens zorgvuldig moeten overwegen of we dit op deze manier wel moeten doen en dan sluiten wij ons aan bij de woorden van ONS. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u. Ik wou toch op een ding in de eerste plaats even wijzen is dat tot nu toe, zoals mij is geïnformeerd, het standaardcontract, of de A,B, C-contracten nooit aanleiding hebben gegeven bij u om te reageren op de wijze zoals u nu doet. Dit is de eerste keer en ik neem aan, dat er toch in het verleden ook grotere grondverkopen ten behoeve van woningbouw hebben plaatsgevonden. En dat toen dit soort opmerkingen, voorzover ik heb kunnen traceren, niet gemaakt zijn. Tweede is, ik vind het aan de andere kant ook jammer, dat u daarin niet ondanks de toezeggingen die ik u gedaan heb, als het ware het college vertrouwt om hier gehoord de discussies van U, om daar uitvoering aan te geven, zoveel als mogelijk is binnen de onderhande lingsmarge. En het feit dat in een eerste gesprek bereidheid spontaan van kopers naar voren kwam om die termijn te noemen denk ik, dat dat voor ons voldoende ruimte geeft, gehoord de discussie nu van vanavond, om opnieuw in discussie te treden en te trachten de termijn in te korten. Ik geef toe, meneer Huijpen en ook meneer Van den Bosch, dat ook de publiciteit op zich natuurlijk geen argument is, maar ik wou daarmee aangeven, dat het ook in het belang van onze gemeente is om zo snel mogelijk tot verkoop en bouw, want daar gaat het dan om, over te laten gaan door anderen, dat heb ik bedoeld met die opmerking. Het inkorten van de termijn, ik heb net gezegd, ik wou eigenlijk een soort inspanningsverplichting met u afspreken. Dat en ik heb het niet exact doorgere kend hoor, wat de renteconsequenties zijn als je dat bijvoorbeeld een half jaar korter doet, he, dat wij ons uiterste best doen om dat bijvoorbeeld een half jaar te zetten, mocht dat dan niet lukken dat wij dan bij u daarop terugkomen. Dat dat dan de ontbindende voorwaarde als het ware is voor de goedkeuring van dit contract. Ik zit te zoeken naar een weg tussen ene kant door te gaan en andere kant tegemoet te komen aan uw wensen. Kunt u met dit tussenvoorstel van mij accoord gaan? Of handhaaft u het voorstel,wat ik ook al beluisterd heb van u nou trek het nog even terug, ga het nog eens na en kom over een maand weer opnieuw. Dat zijn de twee keuzes. Dat is dan wel een maand vertraging. De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, dat is mij duidelijk dat dat een maand vertraging is. Ik begin met het handhaven van het voorstel wat ik heb gedaan en ik verbaas mij een beetje over het feit, dat u zegt het is nooit eerder in de raad ter discussie geweest. Dat is het zeker wel geweest. Tussen de heer Den Braber en mij heeft een levende discussie op dit punt plaats gevonden waarbij nog onderscheid is gemaakt tussen woningwetwoningen en anderen. Dus dat is een. Twee, het gaat niet om het vertrouwen van het college, dat is niet aan de orde in dit geval. U heeft zaken gedaan, u heeft dus zaken gedaan op basis van dat contract. Wij hebben daar onze problemen mee, zake lijk, en wij vinden dat dat gewoon anders moet. Met name om financiële reden. Dat dat economi sche risico, dat ik heb aangehaald en wat ik ingeperkt wil zien. Ik blijf erbij, ik denk dat het verstandig is om er gewoon wellicht even in ABZ op terug te komen en de onderhandelingen voort te zetten en nu niet te marchanderen naar een termijn. Er zijn nog diverse andere mogelijkheden. Meneer Huijpen heeft er ook genoemd. Er zijn ook nog rentevergoedingen mogelijk, af te spreken na een bepaalde datum over niet afgenomen grond enzovoorts. Ik denk, dat het verstandig is om daar eens even nader bij stil te staan.En wellicht daarna de onderhandelingen met betrokkenen te

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 233