haalt een stuk van de commissievergadering aan, waarin hij bepaalde passages uit het rapport nog eens voor het voetlicht haalt, hetgeen hij in de commissie VIM ook al gedaan heeft. Ik wil erop wijzen, dat in ieder geval de projectbegeleider van het bureau BRO het met de benadering van de heer Huijpen niet helemaal eens was, omdat dat in zijn ogen toch vrij selectief overkwam. De heer HUIJPEN: Daar maak ik bezwaar tegen. Dat kan die meneer Linders wel vinden, maar ik vind dat die meneer Linders op dat moment zijn boekje te buiten ging, want hij mengde zich in een politieke discussie. En daarbij is het zo, dat datgene wat ik verwoord heb in de commissie VIM, ja, dat zijn letterlijke citaten dus uit het DPO, ik heb er de bladzijdes, de pagina's bij aangegeven en daar staat het letterlijk te lezen. Dus ik vind dat niet juist. De heer DEN BRABER: Ik heb het rapport hier niet bij de hand, nou ja, het ligt er wel maar ik ga nou niet.... De heer HUIJPEN: U kunt het van mij krijgen, ik heb het bij. De heer DEN BRABER: Ja, ja, het ligt hier ook, maar ik ga daar nou op dit late uur niet meer in zitten bladeren, maar u weet nog wel met mij en de andere leden van de commissie, dat de heer Linders in de commissie in zijn reactie naar uw benadering van toen heeft gezegd dat het op zich zeer selectief was, omdat u bepaalde passages waarin het bureau zelf zijn conclusies trok op basis van zijn ervaringen met het begeleiden van nieuwe ontwikkelingen van winkelcentra dat die conclusies van het bureau BRO door u niet voor het voetlicht gehaald werden en alleen die conclusies, en u hebt daar uw redenen voor en dat zij u gegund, beter passen in uw redeneringen. De heer HUIJPEN: Ik maak daar nogmaals bezwaar tegen. Mijn fractie is heel objectief met die gegevens die verwoord staan in het DPO omgegaan. Ik hecht daaraan. De heer DEN BRABER: Ik neem daar kennis van meneer Huijpen, dat u daaraan hecht. Ja ik heb niet beweerd, meneer Huijpen, dat u een ondernemers-onvriendelijke partij zou zijn. Ik heb, ik haal dan wat voorbeelden aan uit het verleden, ik heb alleen maar aangegeven dat hij mij en met mij het college verwondert, dat op dit cruciale onderdeel de WD het niet eens is met ondernemend Oudenbosch en De heer HUIJPEN: U bent het daar wel mee eens. U verdraait de feiten. We zijn vóór ontwikkeling in de Polderstraat, we hebben dat steeds gezegd, zowel in de commissie, als herhaaldelijk vanavond tijdens deze raadsvergadering, maar u hebt onvoldoende aan kunnen tonen wat de link met de sloop van het gemeenschapshuis is. Dat zijn de feiten. Dus voor ontwikkeling. Ik heb in de commissie VIM zelfs gezegd, daar waar het gaat om de uitwerking van de bevindingen van het DPO, daar hebben we dus fors geld voor over ja, in het kader van de stads-en dorpsvernieuwing en uit het fonds te putten. De heer DEN BRABER: Nou, dat laatste komen wij in de toekomst zeer wel op terug, meneer Huijpen, dat belooft toch een aantal mooie zaken nog. Maar ik constateer, dat u en dat doet de CDA-fractie met U, dat u zegt van, ontwikkelingen aan de Polderstraat juichen wij toe, maar ik heb al wel eens eerder gezegd, je kunt in dit geval niet a zeggen zonder ook b te zeggen en dat b zeggen is, dat je dus in moet stemmen, volgens de inzichten van dit moment in ieder geval met het amoveren van het gemeenschapshuis. Als er andere plannen komen, de komende drie jaar, als er andere inrichtings- schetsen komen, die passen binnen de ontwikkelingen van de Polderstraat wil ik daar heel serieus naar kijken, zo ben ik wel, maar we moeten die ontwikkelingen een keer in gang zetten, vandaar dat vandaag het voorstel aan u voorgelegd wordt. Ik denk voorzitter dat er uit de opmerkingen van de heren Van Oosterhout en Hermes van mijn kant daar geen reactie meer op verwacht wordt. Mag ik afsluiten voorzitter met mijn tweede termijn, met mijn teleurstelling uit te spreken, mijn persoonlijke teleurstelling uit te spreken over het feit, dat zelfs het advies van een neutraal extern adviesbureau de starre 8-7-verhouding in deze raad niet kan doorbreken ik vind dat bijzonder jammer. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u zeer. Dames en heren. We zijn nu aan het end van een lange discussie over dit agendapunt. Ik realiseer me, dat er best nog een aantal vragen bij u liggen. Ik heb ook. Nee, ik sluit nu de behandeling af. Ik realiseer me ook, dat onder u er leden zijn, die niet helemaal tevreden zijn met de beantwoording. Nog even los van het wel of geen vragen die nog niet beantwoord zijn. 54

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 211