Schilderink heeft deel uitgemaakt van de begeleidingsgroep bij de ontwikkeling van het DPO. Heeft zich aanvankelijk zeer kritisch opgesteld, maar is in de laatste vergadering heeft hij verteld zich te kunnen vinden in de conclusies, zoals die door BRO verwoord zijn in het rapport. Hij conformeerde zich aan het rapport in zijn totaliteit inclusief de conclusies. De heer Hermes heeft behartigswaardige woorden gesproken over de ontwikkelingen die we met z'n allen moeten gaan meemaken. Ik wil er een nadrukkelijk uithalen. Dat is waar hij namens zijn fractie zegt, dat we met z'n allen de stap moeten durven nemen om deze ontwikkelingen inderdaad in gang te zetten. Ik ben het daar van harte mee eens. Ik zeg hem graag toe, ik heb net gezegd dat wij het overleg met de winkeliers weer op gaan pakken, nadat uw raad vanavond besloten heeft, ik zeg hem graag toe dat wij in dat overleg ook naar de financiëring van de verdere uitwerking van het DPO zoals dat zijn beslag moet krijgen via het komplan, het herziene komplan, dat die financiëring door ons aan de orde gesteld zal worden. De VOORZITTER: Hiermee is de beantwoording in de eerste termijn afgerond. Neem ik aan dat er behoefte is aan een tweede termijn. Ik neem aan dezelfde sprekers uit de eerste termijn. De heer VAN DEN BOSCH: Meneer de voorzitter, dan begin ik met u als voorzitter van het college, want u heeft bij de beantwoording de aftrap gedaan. U zegt, kijk de reden voor mij, of voor het college is om niet van de agenda dit punt af te voeren is gelegen dar er ruimschootse contacten zijn geweest. Ik kom daarop terug. Bij de opmerking van de heer Van Overveld. En u geeft toe dat het niet in ABZ is geweest,wat het gebruik is, maar dat het impliciet aan de orde is gekomen. Ja, op zich de opmerking impliciet vind ik niet de juiste keuze, want we doen natuurlijk in de politiek expliciet zaken. Ik kom dan ook ten aanzien van ABZ bij de heer Van Overveld terug, want het was ook zijn periode. Verder bepleit ik eigenlijk om het voorstel te zien als het in gang zetten van een proces. En u zegt in die drie jaar kan er nog het nodige gebeuren. Maar ik denk, dat daar precies de schoen wringt. Kijk, we hebben dat vele malen in Oudenbosch gezien dat processen in gang werden gezet waarin na vele jaren bleek, dat dat grote schade voor de gemeente en voor de bewoners opleverde, omdat allerlei zaken niet goed waren doordacht. Dus kijk, als nou dat proces betekent ontwikkeling van de Polderstraat heeft wethouder Den Braber terecht geconstateerd. Daar zijn we unaniem over, dat proces mag in gang worden gezet, maar waar we niet unaniem over zitten is de besluitvorming richting het gemeenschapshuis. Kijk, als we zeggen we zetten een proces in gang en tijdens dat proces, en dat zijn mijn woorden dan, kijken we wel waar tegen we aanlopen, kijk, daar kunnen wij ons niet in vinden. Wij vinden dat je bij dit sooort belangrijke ingrepen in Oudenbosch de vragen moet beantwoorden en de problemen die we hebben aan de orde gebracht die we vanavond naar voren hebben gebracht en daar eens, ik loop even vooruit daar is gedeeltelijk sprake van, dan nog, dat hoort in deze raadsvergadering helemaal niet thuis, dat hoort van tevoren beantwoord te zijn. Dat is geen manier van doen. Dat is geen democratische besluitvorming. Wij horen met onze achterban te redeneren over de gegevens die we hier nou vanavond ineens over tafel horen gaan. Ik neem aan dat alle politieke partijen zo werken. Voorzitter, uw procedure-voorstel om het als een principebesluit, als een proces te zien, kunnen wij, als je die invalshoek kiest die wij kiezen, dus niet met u volgen. Dan kom ik bij de reactie van wethouder Van Overveld, die wat minzaam reageert op het sociaal vernieuwingsproces. Daar moest ik gelijk interumperen. Ik vind het wel wat merkwaardig voor een wethouder die WOS in zijn portefeuille heeft. Zo zei hij bijvoorbeeld. Kijk het gemeenschapshuis kan dan dertig jaar geleden onder het mom van sociale vernieuwing zijn gestart. Nou ik vind dat wel denigrerend. En ik vind het beeld dat wij hebben gekozen van sociale vernieuwing, wat landelijk door vele partijen wordt onderschreven toch wat minzaam in deze context zijn beantwoord. Hij refereert naar een ABZ vergadering van 21 juni. Ik heb de stukken daarvan bij me. Er is absoluut geen sprake van het slopen van het gemeenschapshuis, en dat is het besluit dat vanavond aan de orde is. Er is absoluut geen sprake van dat er een erfpachtcon tract overhandigd is,dat zit niet bij de stukken. Dus u moet dat maar even nagaan. Dan kom ik bij de beantwoording van wethouder Den Braber. Die terecht de unanimiteit constateert. Daar kunnen we denk elkaar goed vinden, alleen de prijs is ons veel te hoog. Dat valt op een andere manier te ontwikkelen. Hij verbindt op een miraculeuze wijze het slopen van het gemeenschapshuis aan de verbetering van de regionale functie van Oudenbosch. Dat gaat ons wel erg ver. De regionale functie van Oudenbosch zou in gevaar komen als het gemeenschapshuis zou moeten blijven staan. Nou dan is het dus een heel belangrijk gemeenschapshuis zou ik bijna zeggen. Voorzitter, ik wil het hier in deze termijn bij laten. 45

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 202