De VOORZITTER: Dank u wel. Ik heb bewust eerst even aan wethouder Van Overveld het woord gegeven om de mogelijke konsequenties van het voorstel ad a van te voren even afgerond te hebben en dan geef ik nu het woord aan de wethouder Den Braber ten aanzien van met name voorstel ad a. De heer DEN BRABER: Dank u voorzitter. Het doet mij genoegen voorzitter, te mogen constateren, dat de raad unaniem van mening is, dat er ontwikkelingen moeten gaan plaatsvinden in de Polder straat. Dat is winst. Want dat had ik toch niet in deze mate helemaal verwacht. Maar na deze constatering voorzitter gaan een aantal geesten zich toch scheiden, want dan kiest een deel een analogie met het pre-advies wat er ligt, terecht ook b. Maar een ander deel zegt daar nee tegen. Die zegt nee dus tegen het op termijn slopen van het gemeenschapshuis. Ik kan die redeneringen niet zo volgen, want voorzitter en dat is in een discussie in de commissie VIM waaraan ook de projectleider van het DPO heeft deelgenomen, de heer Linders, heel duidelijk geworden. Je kunt tegen a geen ja zeggen zonder tegen b ook ja te zeggen. En het verwondert mij dan ook zeer dat de heer Huijpen bij de interruptie naar de heer Van Oosterhout toe met de vraag komt van maar wat is nou de relatie met het gemeenschapshuis. Meneer Huijpen, het is een voorwaarde cine qua non, als er geen parkeren komt aan de Julianalaan, voldoende parkeren komt en dat zullen er meer dan twintig of dertig zijn die we op de parallelweg situeren, dan komen er geen ontwikkelingen aan de Polderstraat, althans niet in de zin zoals het DPO het aangeeft in de zin van dat daar een grote trekker komt om de Polderstraat een gelijkwaardige positie te kunnen geven ten opzichte van de Prof. van Ginnekenstraat en de Fenkelstraat, nadat de renovatie van de Wagenhoek zijn beslag heeft gekregen. Dit een een voorwaarde die vervuld moet worden, willen de investeerders, die diep in hun buidel willen tasten inderdaad die buidel opentrekken en gaan investeren in de ontwikkeling van Oudenbosch. En op zich zijn wij daar denk ik toch allemaal voor en het is je kop in het zand steken om te zeggen, nou die ontwikkelingen in de Polderstraat die mogen dan wel, maar dat parkeerplaatsen creëren ten koste van het gemeenschapshuis die prijs is ons te hoog. Het is niet óf óf, maar het is én én. Het doel is dus, van dit voorstel, meneer de voorzitter, is dus niet zoals meneer Van den Bosch zegt, dat we een aantal parkeerplaatsen gaan creëren, nee, het doel is om de Polderstraat in lijn met de conclusies van het DPO tot ontwikkeling te brengen om daar meer dan een volwaardige winkelstraat van te maken. Een volwaardig deel van het winkelgebeuren in Oudenbosch en vandaaruit moet die Polderstraat in zijn nieuwe setting ook een bijdrage gaan leveren, een uitstraling gaan hebben naar de andere delen van de kom om, en de heer Van Oosterhout en de heer Hermes hebben daar ook zwaarwegende woorden over gezegd in hun bijdragen, om Oudenbosch aantrekkelijk te maken als, voor de consument om de regiofunctie in ieder geval in stand te houden en waar dat kan nog een beetje te verbeteren. En daarin schuilt dan ook het algemene nut. Het algemene nut is hem gelegen in de stimulerende ontwikkeling van ons winkelcentrum, want als er ingrijpende maatregelen achterwege blijven, als we die achterwege laten dan is het niet zo moeilijk om te voorspellen, dat Oudenbosch als een regionale functie op termijn, op niet al te lange termijn toch zal gaan verliezen. En dan is het echt de dood in de pot, ook in Oudenbosch. De heer Linders heeft daar in de commissie VIM heel zwaardragende woorden over gezegd. Kom ik voorzitter bij een aantal specifieke vragen die gesteld zijn. Ik heb in de commissie VIM al naar de heer Wijnen toegezegd dat de brief van het CDA beantwoord zal worden. De vragen zijn en door mij en door de heer Linders ai mondeling van een reactie voorzien in die commissie VIM. Maar daaroverheen komt via het college nog een schriftelijke beantwoording. In ieder geval tijdig genoeg om te kunnen beoordelen of het DPO ook in de visie van het CDA een uitgangspunt kan zijn voor de herziening van het komplan. Dan zijn er vragen gesteld over de wat gebrekkige presentatie. Nou er is ongenoegen uitgesproken over de manier waarop het DPO gepresenteerd is. De heer Wijnen heeft er in de commissie VIM tot twee keer toe vragen over gesteld en ik heb hem tot twee keer toe erop gewezen dat wij als gemeentebestuur met dat DPO niet het alleenvertoningsrecht hadden. Wij zijn zeer welbewust in september van vorig jaar een samenwerkingsverband aangegaan met de beide winkeliersverenigingen in Oudenbosch en dat maakt dat de manier waarop dat naar buiten gebracht moest gaan worden, dat we daar ook rekening mee moesten gaan houden met onze partners in deze en die hebben ervoor gekozen in het laatste overleg dat wij hadden vanuit een begeleidingsgroep rondom dat DPO, die hebben ervoor gekozen voor een gezamenlijke presentatie naar hun achterban waarvan zij vonden, en ik kan daar wel inkomen, dat die evenveel recht hadden als de achterban van het college in casu, de gemeenteraad. Vandaar dat die presentatie dus gelijktijdig aan en de winkeliers, de leden van de winkeliersorganisaties en de leden van de gemeenteraad gepresenteerd is. Of dat de meest gelukkige is nou ik kan me wel voorstellen, dat het wellicht wat anders had gemoeten maar in deze constructie, waarin we dus met externe partners te maken hadden, hadden we op dat moment 42

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 199