De heer VAN DEN BOSCH: Voorzitter, mag ik de heer Hermes nog wat vragen voor de discussie
straks? Hij zegt dat het gemeenschapshuis eigenlijk wat verouderd is en dat het zonde is om daar geld
in te steken. Hoe ziet hij dan de aankoop van St. Anna?
De VOORZITTER: Zullen we ons beperken tot het gemeenschapshuis misschien?
De heer VAN DEN BOSCH: Ik wil toch, want voor die partij is dat dan met elkaar verbonden en in
neem aan dat er de gemeente
De heer HERMES: Meneer van den Bosch, ik wil u dit antwoord geven. Ik heb zojuist verteld, dat ik
aan de spelletjes, woordspeling en dergelijke namens mijn fractie de boodschap heb gekregen daaraan
niet mee te doen ik hou me daaraan. De discussie over St. Anna die volgt in de commissie en u zult
van mij hier geen antwoord daarop krijgen. Als u dat in de commissie vraagt, zal ik het wel doen.
De heer VAN DEN BOSCH: Ik constateer alleen dat het verschil in het gemeenschapshuis en St. Anna
geen spelletje is.
De heer HERMES: Nou, dat is uw mening, niet de mijne. En dat is voor u en niet voor mij.
De VOORZITTER: Dames en heren we hebben een eerste termijn van uw kant gehad. Ik wou eigenlijk
u het volgende voorstellen dat ik op een onderdeel nu op dit moment wel even inga omdat dat te
maken heeft met de procedure. Daarvan zal ik dan ook het woord over willen voeren en dan een korte
schorsing en dan zullen daarna de beide wethouders antwoorden op de vragen die u gesteld heeft.
Maar we hebben toch eigenlijk een soort rolverdeling in het college intern afgesproken, dat ten aanzien
van punt a zal het grootste gedeelte van de beantwoording door wethouder Den Braber gegeven zal
worden en ten aanzien van punt b, dat dat wethouder Van Overveld zal zijn. Even mijnerzijds een
aantal opmerkingen over de procedure die gevolgd is. Er hebben inderdaad mij gisteren een tweetal
verzoeken bereikt om eigenlijk agendapunt 16 af te voeren van de agenda onder het argument dat ten
aanzien van het opzeggen van het erfpachtrecht dat daar niet voldoende ruimte voor is gegeven om
daarover te discussiëren in de commissie ABZ. En het tweede argument was dat de diverse instellin
gen, verenigingen in Oudenbosch en dan richt ik mij vooral op punt b, maar in het verlengde daarvan
eigenlijk op agendapunt 17 onvoldoende in de gelegenheid zouden zijn gesteld om hun meningen
kenbaar te maken. Dat zijn dan de vragen en opmerkingen die dan in mijn richting als de voorzitter
gaan, die ik uiterst serieus neem. Ik heb me goed laten informeren over de tijdstippen en data waarop
overleg met instellingen en verenigingen heeft plaatsgevonden en ben tot de conclusie gekomen dat
daar ruimschoots de tijd voor is gegeven, dat er ruimschoots contacten zijn geweest met alle
betrokkenen die op dit moment gebruik maken van het gemeenschapshuis en ook diegenen die daar
niet rechtstreeks gebruik van maken maar wel indirect en ben op grond daarvan tot de conclusie
moeten komen dat die procedurele kant van de zaak dat daar mijnerzijds geen problemen waren en
derhalve ik vond dat dit punt op de agenda mocht komen. Als u mij nog even laat uitspreken over het
andere onderdeel. Dat is de vraag of het erfpachtrecht wel of niet voldoende in ABZ aan de orde is
geweest. Ik geef u toe, dat het punt als zodanig niet in de commissie ABZ aan de orde is geweest. Het
is kennelijk gebruikt hier in de raad dat zaken rondom erfpachtrecht in ABZ besproken worden. Of dat
een verplichting is, dat heb ik niet kunnen beoordelen. Maar wat is wel heb kunnen beoordelen is dat
in de hele beleidsontwikkeling aan contacten en concept-besluitvorming die over dit agendapunt en
ook het volgende dat daar in ieder geval altijd impliciet heel nadruukkelijk het eigendom en het
erfpachtrecht bij aan de orde is geweest ik heb dan ook redenen om aan te nemen dat alle betrokke
nen uiteindelijk bijzonder goed zich realiseren dat mochten de plannen doorgaan zoals ze nu
voorliggen, dat daar uit voortvloeit het opzeggen van het erfpachtrecht. Dus ik vond ook uit hoofde
daarvan dat het zeg maar procedurele argument wat naar voren is gebracht niet opweegt tegen de
impliciete en totale behandeling van dit agendapunt en ook het agendapunt daarna. Ik wou hiermee
volstaan met dit gedeelte en een korte schorsing voorstellen. Koffie, ook voor de publieke tribune, daar
wordt ook best wat van gevergt. Het is nu vijf voor half twaalf. Tien minuten een kwartier.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
39