relatie met het bestuur van de Stichting Gemeenschapstehuis die nog betrokken wordt in de afwikke ling van een en ander en ook zichzelf ook wel in zal laten horen. Amoveren schept gewoon verplichtin gen ten opzichte van de bewoners in de omgeving met name aan de Vader Vincentiusstraat, in verband met het afschermen van de achterzijde van hun woning. Dat zijn een aantal belangrijke, misschien wel de voornaamste punten in onze afweging met betrekking tot het al dan niet, ons standpunt inzake het gemeenschapshuis. En ja, zoals ieder zijn afweging zal maken zo heeft mijn fractie dat ook gedaan en onze conclusie wijkt dan af van de conclusie die vorige sprekers hebben getrokken. Ik denk ook dat uitgangspunt, de uitgangsfilosofie van de partij een andere is dan van de vorige partijen die aan het woord zijn geweest. En vandaar dat de verschillen zo essentieel zijn. Mijn fractie zal beide vooorstellen steunen, maar ik wil toch nog een antwoord hebben op een aantal vragen, voordat het zover is. Ik wil graag van het college de toezegging, dat de vestiging in de Polderstraat onder strikte voorwaarde voldoet namelijk, dat die in ieder geval toegankelijk is vanuit de Polderstraat. Bij de Wagenhoek hebben we diezelfde relatie als voorwaarde gesteld. Het moet niet een louter visuele relatie zijn met de Polderstraat maar het moet feitelijk ook, ze moeten feitelijk bereikbaar zijn vanuit de Polderstraat. Verder moet het er een ieder geval een kleinschalige uitstraling vanuit gaan, van de bouw aldaar. De VOORZITTER: Dat heeft u in de brief kunnen lezen. De heer VAN OOSTERHOUT: Ik heb in die brief heel veel meer gelezen, maar dat wil niet zeggen dat ik dat van u heb overgenomen maar we zijn het op een aantal punten eens en dan waarom zouden we het op bepaalde punten niet eens zijn met elkaar. Ik ben het met u eens dat complex waar de heer Wijnen het over had die hoogbouw, dat het inderdaad weinig past. Daarom virifieer ik het nog even. De heer WIJNEN: Vindt u dan van ons ook niet gek, u heeft eigenlijk en van deze indringende raad heeft de ONS gebruik gemaakt om het DPO-onderzoek in een raadsbehandeling binnen te vlechten. Maar u constateert met ons, dat dat eigenlijk op een andere plek had gemoeten. En u heeft wel uw mening gegeven die u als uitgangspunt heeft willen gebruiken. Onze inbreng was, dat wij met misschien wel veertig vragen zitten die nog niet zijn beantwoord. Daar kunt u dan niet omheen. De heer VAN OOSTERHOUT: Nee, ik heb u een heleboel vragen horen stellen. Ik wacht die beantwoording van het college ook inderdaad wel af maar wij hebben inderdaad een ander uitgangs punt gekozen en ik heb ook gezegd, dat dit plan misschien op een andere plaats thuis zou horen, maar u moet van mij ook begrijpen en ik denk dat dat niemand in deze raad dat zal ontkennen, dat datgene wat hier voor ligt natuurlijk ook gespitst is op of er nou spitsvragen waren waarvoor het BRO- rapport is opgesteld. Kijk, die opdracht was heel algemeen, maar ook specifiek namelijk kijk nou eens hoe het met die twee initiatieven zit. Want wij wilden daar al eerder over besluiten en dat lukte toen niet, omdat er gesteld wordt, en dat hebben we toen ook ondersteund, laten we nou eerst eens onderzoeken of dat draagvlak er dan wel is. Nu dat DPO rapport van BRO dat geeft dan aan dat beide initiatieven eigenlijk een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van ons centrum. Dan moeten we dat ook De heer WIJNEN: Ik begrijp u wel meneer Van Oosterhout. Hoe beantwoordt u dan de vraag waar die supermarkt hier moet komen. Er moet toch ergens een plaats voor zijn. Dus ergens moet er een supermarkt in Oudenbosch ophouden te bestaan. En die moet daar in de Polderstraat gaan zitten. DPO heeft in feite uitgevonden dat er maar plek is voor de bestaande supermarkten. Zodat dat nog problemen oplevert ook. De heer VAN OOSTERHOUT: Het is zonder meer, het staat als een paal boven water, dat een vestiging in de Polderstraat een verbetering is een versterking is van het kernfunctiegebied in onze gemeente. Of dat nou gaat om een verplaatsing of om een uitbreiding. Als het een zaak zou betreffen straks in de niet-dagelijkse artikelensector, dan is het helemaal zeer welkom en ik sluit niet uit, dat dat nog eens een keer gaat gebeuren ook. Maar ik denk dat het niet mijn taak is om aan te geven wat er nou precies in moet komen en ik vind daar heb ik ook straks voor gepleit, dat wij niet alleen over het model van BRO, wat ik overigens zeer wel respecteer, want ze zullen het overal gebruiken dus je moet ergens een maatstaf kiezen. Maar ik vind dat de cijfers in dit geval toch niet op het scherp van de snede mogen uitmaken of je daar nu wel of niet een vestiging pleegt. Het gaat om de resensie het 36

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 193