geen winkels meer bij zouden kunnen komen dan betekent dat dat wil je het centum toch uitstraling geven en een gesloten winkelrij geeft daar een ieder geval betere mogelijkheden voor het rapport spreekt dat ook uit en u kunt dat eigenlijk ook wel aanvoelen, dan betekent dat doodeenvoudig, dat je de bedrijven in de niet-dagelijkse artikelen sector gewoon naar het centum moet halen voor zover dat kan en dan moet je niet elders mogelijkheden scheppen, dan moet je je beleid daarop richten. Ruimtelijk in ieder geval wel en dat is het standpunt van mijn fractie. Want die alternativiteit van het centrum die hangt ook nog eens een keer af van de laten we zeggen, de concentratiegraad van de distributieve factor, de distributieve voorzieningen in zo'n centrum. Maar niet minder belangrijk is de volgende factor voor ontwikkeling van de Polderstraat want de Polderstraat is de aansluiting tussen het gebied Basiliek en omgeving en het winkelgebied. En juist ook vanwege de ontwikkelingen ter plaatse van het complex St. Anna en het toerisme dat in en om de Basiliek is geconcentreerd zou het een slechte zaak zijn de Polderstraat te laten verworden. Het tegendeel is nodig. Er moet aantrekkings kracht van uit gaan en dat pleit voor, temeer zou ik zeggen voor het vestigen van een trekker in de vorm van een supermarkt aldaar. Temeer omdat een supermarkt beslist aanzuigkracht heeft over weer andere winkelactiviteiten. De beste uitstraling, is zei het daarstraks al, gaat uit van een gesloten winkelfront. Een dergelijke ontwikkeling zal omgekeerd ook structuurversterkend werken op het plan Basiliek en omgeving en dat vanwege de daar geplande laat ik zeggen gemeentelijke sociaal-culturele dienstverlening, annex parkeerterrein, annex toeristische trekpleister, die dan pal in het verlengde ligt van het commerciële activiteitencentrum. En waar ik en mijn fractie zich in hoge mate op hebben gericht is op de lange termijnontwikkeling die ook in dit plan aan de orde is en dan praat je toch over termijnen van laten we zeggen tien twintig jaar. En ik denk dat je dus daarop je beleid moet richten.En dat we de situatie van vandaag wel als gegeven moeten meenemen, maar dat we die niet uitsluitend moeten nemen als leidraad voor onze besluitvorming. Een kwantitatieve versterking, dat wil zeggen de uitbreiding van het aanbod, en de kwalitatieve versterking en dat wil zeggen de verbetering van de branchestructuur zijn beide zaken waarin de gemeente niet actief optreedt. Die ontwikkeling is met name afhankelijk van de particuliere ondernemer die wil investeren. En de gelukkige omstandig heid doet zich voor, dat die ondernemers er zijn in Oudenbosch. Ze willen investeren in het kernfunc- tiegebied. Iets waar we al jaren naar uitzien. En wil je je als raad nu niet belachelijk maken, dan moet je wel heel zwaar wegende argumenten hebben om dat te willen tegenhouden. En dan meneer de voorzitter kom ik omdat in het verlengde van dit plan en in de besluitvorming zoals die er straks ook voor ligt, straks het gemeenschapshuis uiteraard in beeld is, kom ik bij het zwaar wegende argument wat ik ook aan de overzijde beluister, waar ik best begrip voor heb, dat zal ik ook dadelijk aangeven. Het zwaarwegende argument dat is het namelijk, de mogelijkheid dat het gemeenschapshuis wordt geamoveerd. Dat het talloze malen gebleken dat het heel gevoelig ligt en u moet van mij aannemen en dat wil ik voorop stellen, dat wij veel begrip hebben voor de emotie die bij sommigen in de gemeen schap blijft ten aanzien van het gemeenschapshuis. Degenen die bij de totstandkoming van dit gebouw betrokken zijn geweest in het bijzonder denk ik en wij respecteren en begrijpen dat standpunt van deze mensen voluit. We zijn met hen overtuigd van de bijzondere betekenis die dit gebouw in het verleden heeft gehad voor de sociaal-culturele activiteiten in onze gemeenschap en dat is niet zomaar gesteld, dat is voor Oudenbosch een heel belangrijk gegeven geweest. Meneer Van den Bosch heeft dat vanuit het verleden, daarstraks in zijn betoog ook al uitgebreider geschetst. Anderzijds en dat stel ik dan toch ook even daarnaast, zal men van ons moeten aannemen, dat wij niet als bloot uitgangspunt hebben gekozen voor de amovering van het gemeenschapshuis. Ik heb juist ook daarom de volgorde gekozen zoals die hier nu door mij voorgedragen is. We komen op ons standpunt met betrekking tot het gemeenschapshuis op grond van ontwikkelingen die zich in het centrum voordoen. In de nabije toekomst en op de lange termijn voor ons en naar onze mening wenselijk zouden zijn. Goed zouden zijn voor de ontwikkeling van het centrum. De afweging die wij hebben gemaakt is het maatschappelijk rendement van het gehandhaafde gemeenschapshuis geregeld voor de ontwikkeling op termijn van Oudenbosch dan het alternatief namelijk het ruimtelijk inpassen van deze plaats in het ontwikkelen van het nieuwe centrum. En daarbij hebben wij dat wil ik toch hier met nadruk stellen, ons niet gebaseerd op allerlei detailberekeningen, op allerlei détailgegevens. Wij hebben voor de ruimtelijke situatie en voor de inrichting van het centrum gemeend en we menen dat nu nog, dat dat een juiste zaak zou zijn. De huidige functies van het gebouw zijn elders onder te brengen.Dat zou volgens het accommodatie plan kunnen, maar dat kunnen we eventueel ook op andere manieren realiseren. Kostbare renovatie van het gebouw, die anderzijds niet onontkoombaar zou zijn hoeven we dan ook niet te doen. Sociaal- economische ontwikkeling van het centrum blijkens het BRO-rapport is daarmee gebaat. Een negatieve factor is de kapitaalvernietiging die we voor lief moeten nemen. Het probleem is nog de 35

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 192