betreft het hoofdstuk koopstromen blijkt dat er nog volop kansen zijn voor een gezonde sociaal- economische ontwikkeling van het winkelcentrum, maar dan moeten en ondernemers en gemeente de geboden kansen wel waarnemen. Het parkeren verdient op een ander moment uitgebreider aandacht. Onze conclusies op basis van het verrichte onderzoek is dat op dit moment, op de lokatie Wagenhoek na, de parkeerruimte niet een zo groot knelpunt is dan wel eens wordt gesuggereerd. Wel is duidelijk, dat bij verdere ontwikkeling en aantrekking van de ondernemersactiviteiten in de Driepoot het moment van actie niet kan uitblijven. Alleen een aanmerkelijke groei binnen de plan-periode zoals die voorligt kan de alibi zijn op grond waarvan van gemeentewege in parkeervoorzieningen grote bedragen worden geïnvesteerd. Voor de plan-periode van ongeveer tien jaar hebben wij dan ook grote vraagtekens bij de realiteitswaarde van bijvoorbeeld het geprojecteerde parkeerterrein achter de Prof. van Ginneken- straat en het Oostvaardeke. Dan kom ik bij het initiatief Wagenhoek en Polderstraat. Wij delen de opvatting van de onderzoekers, dat beide initiatieven uit het oogpunt van distributieve verzorging en versterking een verbetering zijn voor het centrum. En onder dat centrum verstaan ze met nadruk de Driepoot, met name vanwege de uit de cijfers blijkende concentratie van het winkelgebeuren aldaar. Verspreiding van beide trekkers brengt meer evenwicht in de ruimtelijke spreiding van en routing van het koperspubliek die daardoor ook wordt verbeterd. De hierbij genoemde randvoorwaarde, ten aanzien van de parkeervoorziening onderschrijven wij voor beide projecten. Tegen het opnemen van de randvoorwaarde dat het plan Polderstraat niet mag leiden tot een extra uitbreiding van de dagelijkse artikelen sector zullen wij ons niet verzetten. Maar mede vanwege het eerder aangehaalde argument dat niet alleen de cijfers uit de modellen maar ook de signalen uit de markt een rol moeten spelen, zult u begrijpen dat wij daar wat gereserveerder tegenover staan. Ten aanzien van de ruimtelijke structuur blijkt ook het een en ander uit het rapport. Want dat is voor ons wel een van de meest essentiële punten, omdat de raad bij de bepaling van die structuur een beslissende rol heeft via vaststelling van het bestemmingsplan. We constateren dat de onderzoekers op geen enkele wijze twijfelen aan het gebied dat aangeduid moet worden als kernfunctiegebied. De Driepoot is en blijft als zodanig aangewezen op grond van, ik zei het al, de winkelconcentratie die daar aanwezig is. We noemen het een onzalig idee van de zijde van de WD om de Polderstraat dan te amputeren van het winkelcentrum door deze te willen bestemmen als aanlooproute. Voor ons is dat onbegrijpelijk en waarschijnlijk alleen maar het resultaat van op korte termijn denken. Het CDA sluit zich daar naar mijn gevoel in principe bij aan, bij die gedachte waar ze in een brief van 10 april op pagina 3 stelt, en ik citeer nu "Is een ruimtelijke spreiding van de detailhandelsvoorzieningen over de huidige Driepoot wel de meest succesvolle uitgangssituatie, temeer omdat er in sommige delen daarvan sprake is van zeer weinig uitstraling.Terwijl er in andere delen van de kom buiten het kernrandgebied zoals aan de Markstraat en St. Bernaertstraat en ook aan de Prof. Mulderslaan wel vernieuwingsactiviteiten plaatsvinden." Dit is toch niets anders dan het paard achter de wagen spannen nu aan de noordzijde van de Polderstraat verpauperingsverschijnselen gesignaleerd worden zouden we het beleid van concentratie woon winkels in het kernfunctiegebied de enige overlevingskans voor de Driepoot, zo mag je uit het rapport afleiden, moeten inwisselen voor het stimuleren van vestigingen, let op niet in de dagelijkse artikelen sector, aan de Markt, aan de St. Bernaertstraat en aan de Prof. Mulderslaan. de heer WIJNEN: Dat is een misverstand, misschien is het goed om.... Kan ik er even tussendoor op reageren? De heer Van Oosterhout heeft vijf minuten geleden de Marktwerking geprezen ten aanzien van de bestemming. Dit is ook een stuk Marktwerking. Je constateert dat ondernemers langs de Markt zakelijke dienstverlening gaan beginnen, dat constateert u ook. We constateren verder dat de Polderstraat al vele jaren leeg staat en dat zich daar initiatieven ontwikkelen. Ik heb mijn bijdrage afgesloten namens de fractie dat we voor ontwikkeling van de Polderstraat zijn, laat u zich dat goed verstaan, maar dat wij wel de positie van de overheid als regelateur die zegt daar komt die winkel daar komt dat, die tijd is voorbij en daar sluiten wij ons aan. Dus misschien kunt u hier wat van leren? De heer VAN OOSTERHOUT: Nou is ben altijd bereid om te leren. Ik zit zelf op een instituut waar dat het hoofddoel is, dus daar wil ik graag aan meedoen. Ik moet u overigens gelijk geven daar waar u zegt, nou ik heb in mijn betoog heel duidelijk aangegeven dat de Polderstraat voor wat ons betreft nu wel ontwikkeld moet worden. Dat had ik inderdaad bij deze passage best op kunnen merken. Uit de stelling die u in de brief van 10 april aanhaalde zou ik, heb ik dit zo afgeleid en blijft over dat u nu zegt, nou, de Polderstraat wordt wel ontwikkeld. In ieder geval waar het mij om gaat, is dat er geen sprake moet zijn van het zoeken of het inslaan van een beleid naar deconcentratie in de gemeente terwijl nu juist er sprake moet zijn van een verdere concentratie. Want als er in de dagelijkse artikelen sector 34

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 191