faliekant tegen. Waarbij in de aandacht van het college nog zou willen vragen met betrekking tot het alternatief, dat ik te berde gebracht heb voor parkeervoorzieningen aan de Julianalaan. Dank u zeer. De heer VAN OOSTERHOUT: Dank u wel, voorzitter. U zult begrijpen, dat er van mijn kant een ander geluid komt. Voordat ik specifiek inga op het voorstel zoals het hier voorligt heb ik toch wel behoefte om even stil te staan bij een paar andere zaken. Het winkelcentrum De Driepoot heeft de afgelopen jaren op tal van plaatsen een zichtbaar vervallen indruk gemaakt. De laatste tijd begint daar wat verbetering in te komen. En niet onbelangrijk daarbij is geweest, de uitvoering van het stadsvernieu wingsplan aan de Polderstraat terplaatse waar nu de woningbouwstichting twee winkels en een aantal flatjes heeft gevestigd. Her en der zijn er nadien verschillende ondernemers geweest, die hebben geïnvesteerd in een beter aanzien van hun eigen zaak maar ook in het aanzien van de Driepoot. Opmerkelijk maar niet onwelkom voor de ontwikkeling van de Driepoot is dat enige tijd terug ongeveer tegelijkertijd zich twee particuliere initiatiefnemers meldden, met respectievelijk grootse plannen in de Wagenhoek en de Polderstraat. Heel belangrijke impulsen voor het winkelcentrum de Driepoot is de sociale economische positie van het midden-en kleinbedrijf. En de aantrekkingskracht van ons stadscentrum. Door de commotie die beide plannen teweeg brachten mede ook vanwege de ruimtelijke consequenties die er aan vast zouden zitten en het sociaal economisch draagvlak wat daarvoor zou zijn is aan BRO-adviseurs gevraagd, onderzoek te doen naar de kwaliteit naar de kwalitatieve, kwantitatieve toetsing van beide initiatieven, binnen het totaal ontwikkelingsperspectief van het centrum. Uitgangspunt daarbij zou zijn dat het moest gaan om de functionele versterking van het voorzieningen aanbod en een verbetering in die samenhang van de ruimtelijke stuctuur van de Driepoot. De resultaten van het onderzoek kunnen we in het algemeen onderschrijven. Het bevestigt in hoofdlijn de opvatting die wij al eerder hadden en op een aantal punten wil ik wat nader ingaan. Doch niet, nadat ik de samenstellers van dat rapport vanuit deze plaats waardering overbreng namens mijn fractie voor het rapport. Het voldoet aan onze opdracht, het ziet er goed uit en er staan zinnige dingen in. Allereerst wil ik even iets zeggen over de samenwerking met de ondernemers. Die samenwerking met de onderne mers van het KNO en de winkeliersvereniging in de vorm van een gezamenlijke opdrachtformulering, gedeelte bekostiging en een begeleiding van dit rapport vinden wij een uitstekende zaak. We zijn daar blij mee. Niet minder belangrijk is hierbij de relatie tussen de ondernemers en de gemeente die zo valt daaruit ook af te leiden veel in positieve zin is gewijzigd. In een kort verslag van gesprekken in ondernemerskring over dit rapport valt dat ook zo te lezen en wij nodigen het college graag uit en met nadruk om die relatie te onderhouden en waar mogelijk verder ook te verbeteren. Uit de toegezegde medewerking valt af te leiden dat ondernemers in Oudenbosch het BRO-rapport ook de structuurvisie zien wat binnen de ontwikkelingen van het centrum op lange termijn zouden moeten plaatsthebben. Zo tevreden we ook zijn over de samenwerking met ondernemers zo ontevreden zijn we over het moment waarop de raad de beschikking kreeg over het rapport. En de toch wat klungelige indirecte wijze waarop B&W via een uitlating van de hand van de ondernemers zich tot deze raad wendde. Ik vind het een voorbeeld van hoe het niet moet. Jammer is het te constateren, dat de openbare informatieavond over een zo belangrijk plan door zo weinig mensen is bezocht. Mocht dat onderdeel van de procedure die dit plan moest doorlopen rekenen op weinig belangstelling, voor de behandeling in de commissie VIM gold het tegendeel. En de uitvoerige wijze waarop daar door de adviseur van BRO met argumen ten is ingegaan op de uitgebreide en gedetailleerde vraagstelling van het CDA heeft onze waardering. Mijn fractie zou vervolgens verwachten dat het rapport wat officieel heet Oudenbosch ontwikkelings perspectief centrum", aan de raad officieel ter vaststelling zou worden voorgelegd. En omdat dat niet gebeurt althans dat heb ik niet begrepen uit het voorstel, neem ik nu toch de gelegenheid te baat om daar vanavond nader op in te gaan, zoals u merkt. Meneer de voorzitter, een groot deel van het onderzoek levert informatie op die met name van belang is voor de indivudele en gezamenlijke ondernemers. Dit is geen toeval want ze hebben ook een heel groot deel, de helft van het bedrag betaald, dat deze nota kost. Maar het levert in ieder geval ook gegevens op, die zeer interessant zijn en belangrijk voor de onderbouwing van de ruimtelijke structuren die straks in het nieuwe bestem mingsplan "Komplan" moeten worden vastgelegd. En dat is een van de redenen, waarom het plan ook is opgesteld. Ik haal enkele ons inziens belangrijke aspecten en conclusies uit het onderzoek aan. Kwantitatief is er op grond van het doorgerekende model nauwelijks sprake van uitbreidingsruimte in de sector dagelijkse artikelen blijkt er wel te zijn in de sector niet-dagelijkse artikelen. En alhoewel wij niet wensen te tornen aan de gemaakte berekeningen menen wij toch dat signalen uit de markt zelf niet genegeerd mogen worden. Integendeel ook die behoren een behoorlijk gewicht in de schaal te leggen bij de besluitvorming over de ruimtelijke structuur van ons winkelcentrum de Driepoot. Wat 33

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 190