De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag met betrekking tot dit onderwerp en dat
is de volgende. Is er overleg geweest met de eigenaren van de desbetreffende panden? Een vraag
naar aanleiding van dit onderwerp. Ik denk dat het een goede zaak is zoals dat hier verwoord is. Het
zal ook niet zo lang meer duren of we kunnen beschikken, na verschrikkelijk lang wachten, over een
gemeentelijke monumentenlijst en het zou goed zijn om er zorg voor te dragen dat ook voor die
gemeentelijke monumentenlijst een meerjarenplanning komt maar ik denk dat het beter is om daar in
de commissie verder op terug te komen maar ik wou dus deze opmerking, of was het opmerkingen, bij
het college alvast deponeren. Dank u zeer.
De VOORZITTER: Dank u. Wethouder Den Braber.
De heer DEN BRABER: Ten aanzien van die monumentenverordening die wij voor 1 juli willen
vaststellen kan ik net als in de commissie VIM vaststellen dat wij er aan toegeven om dat te doen
gebeuren. Daar zit weinig risico aan dat we dat niet halen want de stukken die wij daarvoor moeten
produceren zijn klaar. Uit enige discussies met u weet u dat wij hebben zitten wachten op de
inventarisatie van de provincie in het kader van het Monumentenverdrag InventarisatieProject van die
provincie, de MIP. Die hebben wij in geschreven vorm in huis ter becommentariëring. We zijn zelf tot
de conclusie gekomen dat de definitieve versie niet voor 1 juli ons zal bereiken maar dat is op zich niet
wezenlijk voor het vaststellen van die monumentenverordening en via de commissie zullen u tijdig
stukken bereiken zodat eind juni de raad de monumentenverordening kan vaststellen. Ten aanzien van
de vraag van de heer Huijpen of er overleg is gevoerd met de eigenaren van de panden: U weet dat
die eigenaren weten dat die panden er op staan, op deze lijst en er wordt regelmatig gecheckt of men
van plan is vroeger dan wel later die renovatiewerkzaamheden, die restauratiewerkzaamheden aan te
vangen. Men is dus op de hoogte van het feit dat men op deze lijst staat. En ten aanzien van die
meerjarenplanning, ja dat zijn zaken die moeten gaan lopen als wij zelf onze eigen monumentenlijst
hebben vastgesteld. Ik denk dat het inderdaad verstandig is om daar enige planning in aan te brengen
zodat je ook weet wat je jaarlijks aan financieringsmiddelen moet vrijmaken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
8. Voorstel tot beschikbaarstellen van een krediet in verband met het verlies voortvloeien
de uit een verstrekte gemeentegarantie/ wijziging van de begroting 1991
De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik moet u zeggen dat wij als fractie blij zijn met de aanscher
ping die u hier aankondigt van het invorderingsbeleid. Ik grijp nu juist dit geval aan maar het had ook
natuurlijk elk ander geval kunnen zijn. Ik denk dat het wellicht nodig is. Ik denk ook dat de betrokkenen
die gemeentegarantie aangaan wellicht zich daar vooraf ook goed van moeten vergewissen en ik
begrijp dat u daarover komt met een nota. Wij wachten die verder af. Het uitgangspunt is een zeer juist
uitgangspunt en ik denk dat we ook mogelijkerwijs naar, voorzover je daar van, in dit geval, kunt
spreken, enige preventie van uit zou kunnen gaan bij naderende of, in de toekomst komende gevallen.
Met betrekking tot de laatste alinea schrijft u in de voorlaatste zin: Het resterende bedrag, dus de helft
van die 46.591,96, als verlies. Het moet gedeeld door de ene helft naar het ministerie van VROM, de
andere helft is voor ons en dat is dus het resterende bedrag, zal worden geactiveerd en op betrokke
nen worden verhaald. Ik wil u er op wijzen dat als wij van het resterende bedrag 1,verhalen daar
nadrukkelijk 0,50 van richting ministerie moet en ik wil niet betwijfelen dat u dat weet maar het
suggereert hier als zou het zo zijn dat wij maar de helft hoeven te verhalen en dan vervolgens, laten
we zeggen, onze activering hebben we ongedaan gemaakt met ander woorden: de vordering hebben
we geïnd. Ik weet zeker dat dat niet zo is en ik wil, ik heb dat in de commissie al gezegd: ik wil echt
pleiten om de wijziging die wordt voorgesteld, we komen er later op terug, dat weet ik, om die met zorg
op te nemen omdat je juist de beantwoording krijgt van laten we zeggen dubieuze debiteuren in je
balans. Daar wil ik het bij laten.
De VOORZITTER: Dank u wel. Mijnheer Huijpen.
De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter. Mijn fractie is toch wel bijzonder gecharmeerd met
betrekking tot de mededeling van uw college om toch eens wat scherper de zaakjes te volgen en
eventueel dus de criteria wat aan te scherpen. We hebben daar in het verleden als WD-fractie wat
13