38 patiënten dan vind ik dat dat een zorgwekkende situatie en dan vind ik ook, dat we daar alle middelen voor moeten zien te verzamelen om daar een oplossing voor te vinden. Ik nodig U daartoe uit om daar in de commissie op terug te komen. De VOORZITTER: Na een gloedvolle, maar wat lange inleiding, formuleerde U een vraag, zo heb ik hem begrepen als volgt:Om daar op korte termijn in de functionele commissie over te spreken. Ik laat nog even open of dat in de commissie ABZ zou moeten zijn of in de commissie van wethouder Van Overveld. Heeft hijdie toezegging die heeft U nu al op dit moment van mij, heeft de wethouder nog aanvulling op de vraag, een ant woord op de vraag? De heer VAN OVERVELD: Ja ik denk, dat voordat je praat over moties, beter inderdaad eerst een discussie kunt hebben om naar aanleiding van verzamelde feiten ik weet niet op welke termijn het mij lukt om die feiten op een rij te krijgen, maar ik zal mijn best doen dat zo spoedig mogelijk te doen. Aan de andere kant denk ik dat we ook moeten bedenken dat we niet elke raad of om de twee raden met moties het land in moeten. De problematiek zal ik proberen boven tafel te halen en in de commissie Welzijn, onderwijs, Sport, want ik denk, dat hij daar in eerste instantie thuishoort, aan de orde stellen. De VOORZITTER: Waarbij ik ook ter afronding natuurlijk mij niet aan de verantwoordelijkheid zal onttrekken om daar dan op een gegeven moment ook mee te gaan winkelen als dat uit gaat pakken. Dat is toch ook een van de taken waarbinnen het colle ge ik ook onder andere belast ben. Dat was het? De heer HUIJPEN: Met betrekking tot de subsidie in het kader van de stads-en dorpsvernieuwing heeft mijn fractie toch een ietwat ander idee daarover. Daar is gerekend met een bedrag van twee miljoen en wij beschouwen dus de achthonderdduizend gulden die gereserveerd zijn. die beschouwen we toch als een forse tegenvallen De VOORZITTER: Mag ik U er op attenderen, dat hier een rond vraag aan de orde is? De heer HUIJPEN: en ik sluit dus aan bij datgene wat de heer van Oosterhout daarover gezegd heeft. Dat wij dus van een dusdanige importantie vinden en ik zou Uw college dat willen verzoeken om dat in de commissie ABZ dus op korte termijn aan de orde te stellen. Een volgende vraag is, meneer de voorzit ter: Uit de kranteberichten kunnen we vernemen dat omliggende gemeenten op een voortvarende wijze inhaken op de negatieve financiële gevolgen in het kader van de tussenbalans van de Rijksoverheid. Ook de WD-fractie zou willen vragen aan Uw college willen verzoeken of dat mogelijk is om op korte ter mijn raad en commissie, of commissie en raad daarover te informeren. Dan tot slot meneer de voorzitter is er op 10 april 1990 door het toen zittende college bij de Rijksplanolo gische Dienst een verzoek gedaan in het kader van subsidiëring van voorbeeldplannen. Het verzoek al lezende ja, strekt dat

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 147