21 Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangeno men. 9. Voorstel tot voortzetting aan deelname HALT-project/wij- ziging begroting 1991 (91-037). De VOORZITTER: Wil iemand daar het woord over? Ja, Mevrouw Dirven en de heer Hermes. Mevrouw DIRVEN-VAN AALST: Allereerst onze fractie kan zich volledig vinden in het voorstel van het college, maar ik wilde daar graag een kanttekening nog bijzetten. Zoals de opstellers in hun evaluatie weergeven draait het HALT-project nog te kort om te concluderen, dat haar bestaan de kleine criminaliteit wel of niet doet dalen. Volgens de schrijvers zijn er wel tendensen, dat de aanpak een drukkend effect heeft op de omvang van het vandalisme. Ze kunnen echter geen cijfermateri aal geven hierover. Maar de cijfers die ze dan wel geven over de verwijzingen naar het HALT-buro die doen de lezer toch wel een beetje schrikken. De raadsleden hebben die cijfers kunnen lezen in het rapport. Nu stellen zij ook, dat de gemeenschap pelijke noemer voor de oorzaak van het gepleegde delict, waarvoor de jongeren worden verwezen naar HALT, veelal voort komt uit verveling en de schrijvers zeggen dan, verveling, verveling en nog eens verveling. Op te merken is, dat heel veel jongeren nauwelijks lid zijn van een sportclub, van een scouting of een andere jongereninstelling en dat is toch heel opmerkelijk. Nu streeft het HALT-buro naar een aansluiting met instellingen en hulpverleningen, die zich met jongeren bezig houden en wellicht is het voor de wethouder een opstekertje om eens te kijken bij het op te stellen jeugd-en jongerenbeleid of het college daar geen rekening mee kan houden om toch eens te kijken wat er mogelijk te doen is die kant uit. Dank U De heer HERMES: De positieve resultaten van het project zijn voor de fractie van de Partij van de Arbeid aanleiding om er mee verder te gaan voorzitter en de gelden die daarvoor nodig zijn ter beschikking te stellen. Maar die medewerking moet naar het idee van de fractie van de Partij van de Arbeid tweeledig zijn. Niet alleen gelden beschikbaar stellen, maar ook een zeer positieve opstelling bij het vinden van en het realiseren van projecten en die dan vervolgens ook aandragen. Naar die instantie die zich met het project bezig houdt. Wij zouden het College in die zin willen verzoeken. De VOORZITTER: Mevrouw Dirven, U heeft gelijk, niet omdat ik dat vind, maar omdat dat ook uit het rapport naar voren is gekomen. Vele van de oorzaken liggen in de elementen van verveling. Met name dan bij de jeugd. Wellicht, dat de wethou der daar straks nog even op zal in kunnen spelen ten aanzien van het beleid wat hij onder andere voor de jeugd gaat ontwik kelen. Daarnaast lidmaatschappen van verenigingen is natuur lijk op zich ook een heel goed middel om er wat aan te doen. Alleen is dat natuurlijk heel moeilijk voor de gemeentelijke overheid om daar echt rechtstreeks invloed op uit te oefenen. Maar wellicht dat dat in de beantwoording van de wethouder nog

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 130