8 5. Voorstel tot intrekking van de "Verordening inzake het beslissen op aanvragen om goedkeuring tot het verrichten van onbeloonde arbeid met behoud van uitkering" De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, op zich is het volstrekt duidelijk dat die verordening moet worden ingetrokken en het is ook een plezierige zaak dat het RBA Westelijke Noord-Bra bant niet onwelwillend is om die toetsing dan op te nemen maar dan zullen we toch ook met z'n allen een besluit moeten nemen niet alleen om de verordening in te trekken maar ook om de toetsing dan voortaan daar te laten verrichten. Dus met name bij het RBA. Als ik het goed heb begrepen ontbreekt dat, dus ik denk dat het besluit aangevuld moet worden met een tweede element namelijk dat wij als raad besluiten om voortaan de toetsing bij het RBA onder te brengen. De heer HERMES: Ja, voorzitter, zij het misschien met andere woorden maar ik had dezelfde vraag dus De VOORZITTER: Ja de manier waarop dit hier beschreven staat niet onwelwillend, dat is op dit moment de stand van zaken. Het heeft te maken met het feit dat ook de Divosa, de bestuur lijke kring van Directeuren van Sociale Diensten in West- Brabant, hierover ook nog willen adviseren en er wordt gezocht naar de meest pragmatische manier om werken met behoud van uitkering te laten toetsen. Dat is één dus daar is nog geen definitief standpunt over. Men is er wel van overtuigd dat het getoetst moet gaan worden ergens door een instelling. Op dit moment speelt echter mee de onzekerheid of en in welke mate werken met behoud van uitkering überhaupt blijft bestaan. In die zin heeft men op dit moment nog niet de keuze willen maken, van nou dat doet instelling X, Y of Z. Ik kan mij voorstellen dat, na het besluit zoals dat hier nu wordt gefor muleerd genomen te hebben, dat in de mededeling vanuit de zijde van het college naar de desbetreffende instantie om daar heel nadrukkelijk aandacht voor te vragen en te vragen om binnen een bepaalde termijn daar een voorziening voor te treffen. Dat lijkt mij in dit stadium op een hele pragmatische manier de beste methode. De heer HERMES: Ik vind het toch nog vrijblijvend. Ik heb zelf deel uitgemaakt van de toetsingscommissie en de laatste verga dering van de toetsingscommissie is ons de verzekering gegeven dat het RBA zou toetsen, voor zover dat nog van toepassing zou zijn. De projekten lopen af dus Maar als ik uw woorden nu goed begrijpt dan is het nog volstrekt onzeker wie, wat of waar er getoetst gaat worden of dat er weer een instelling komt die dat toetsen dan Dan begrijp ik niet goed waarom de toetsingscommissie in dat vroege stadium is opgeheven. Die had dan eigenlijk nog moeten bestaan. De heer VAN OOSTERHOUT: Ja het lijkt mij, ook wel is het dan misschien niet geheel duidelijk, lijkt mij toch dat de raad te kennen moet geven op welke wijze dat de toetsing, voor zover die dan nog mogelijk blijkt want het blijft in ieder geval voor een aantal elementen nodig begrijp ik, dat de raad zich

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 117