VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG
21 MAART 1991
Aanwezig de leden: B.A. den Braber, W.A.A.M. van Overveld,
A.C.J.M. van Agtmaal, dr. F.A.J. van den Bosch, S.P.H.M.
Dirven-van Aalst, J.M. Hermes, J.F.M. van Hoek, G.C.J.
Huijpen, M.G.P. Jongenelen, C.L.A. van de Luijtgaarden, drs.
J.P. van Oosterhout, S.A.I. du Pont, M.J. Terloo, ir. C.J.M.
Wijnen.
Bericht van verhindering is ingekomen van het lid W.J.M. Koch.
Voorzitter: P. Neeb.
Secretaris: J.A.P.M. van den Bosch.
1Opening
De VOORZITTER opent de vergadering.
De VOORZITTER: Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om
een tweetal leden onder u van de raad, van harte geluk te
wensen met het feit dat zij al heel lang in uw midden als
raadslid funktioneren, te weten 12% jaar. Dat is wethouder,
maar in de eerste plaats raadslid de heer Den Braber aan wie
wij al in besloten kring binnen het college aandacht hebben
besteed aan het heuglijke feit en hem gefeliciteerd hebben. In
de tweede plaats het raadslid de heer Van Hoek, die ook 12%
jaar in ons midden is. Ik denk dat dat memorabel is om hier
aan de orde te stellen, ook in notulen vast te stellen.
De heer VAN DEN BOSCH:
De VOORZITTER: Ik begrijp dat daar nog een .Mijnheer Wij
nen, die informatie is niet tot mij gekomen maar ik neem
onmiddellijk aan dat dat waar is. Er zijn dus drie jubilea wat
dat betreft. Alle drie de heren van harte geluk gewenst met
het feit dat zij 12% jaar lid van de gemeenteraad van Ouden
bosch zijn, een zware verantwoordelijk en ik zelf spreek de
hoop uit dat dat nog ongeveer 12% jaar kan voortduren. Indien
dat in uw eigen vermogen ligt en ook in uw wens ligt opgeslo
ten. Dat laatste daar heb ik geen enkele bevoegdheid over. Het
hangt ook van de schoot der politieke besluitvorming af. Mijn
complimenten en gelukwensen en ik zou aan het eind van de
vergadering de heer Van Hoek en de heer Wijnen er nog even
apart stoffelijk blijk van geven. Dat komt nog.
Dan heb ik nog een andere mededeling. Dat betreft de orde van
de vergadering en het betreft agendapunt 16. Wij hebben gecon
stateerd dat in de definitieve tekst van het raadsvoorstel,
dat daar een misverstand bestaat over de formulering en de
inhoud en met name ten aanzien van een bepaald hoofdstuk,