-40-
De heer DEN BRABER: Ik was ook nog niet klaar.
De heer VAN DEN BOSCH: Wij maken rare opmerkingen, wij begrijpen
iets niet. Ik stel toch vast, voorzitter, dat in de inhoudelijke
discussie ook hedenavond ontbreekt, want wij hebben helemaal
geen rare opmerkingen over een leidraad gemaakt. Ik heb uit
die leidraad voorgelezen. Ik wil daar commentaar op en niet van
die
De VOORZITTER: Ik stel voor dat de wethouder dan zijn commentaar
afmaakt. Wellicht dat daaraan dan tegemoet gekomen kan worden.
De heer DEN BRABER: Om een voorbeeld te noemen dan, mijnheer
Van den Bosch en ik ben toch echt niet van plan om al uw opmerkin
gen van een reactie mijnerzijds te voorzien, maar u heeft het
er over dat de provincie bereid zou zijn om projecten die wat
moeilijk liggen om die net over de drempel te helpen. Het is
gewoon zo, mijnheer Van den Bosch, dat de provincie bereid is
om stadsvernieuwingsactiviteiten tot 50% van de projectkosten
subsidie te verlenen en dat is wat meer dan het over de drempel
helpen. Dus ik denk dat een discussie over de leidraad waar u
uit citeert tussen u en mij op zich niet zo erg simpel is. Uit
contacten met de ambtenaren van het provinciehuis weet ik gewoon
dat wij met onze aanpak op het goede spoor zitten. Dan is gevraagd
wanneer hebben wij Hoogenberk voor het laatst gezien. Dat was
twee dagen geleden. Twee dagen geleden was de heer Hoogenberk
of zoals iemand uit de raad zei die man met die lange jas die
wel eens rondloopt in Oudenbosch, was die nog in Oudenbosch in
derdaad. Dan vraagt u of in feite pleit u er voor om de zaak
uit te stellen. U zegt dat wij nog een heleboel huiswerk af moeten
maken. Wat we wel met elkaar moeten doen is discussie voeren
over de plannen zelf zoals die hier nu liggen en alternatieven
zoals die mogelijk nog ontwikkeld moeten worden. Maar huiswerk
afmaken, voorzitter, dat kan helemaal niet, want we weten met
elkaar dat op 1 oktober in Den Bosch bekend moet zijn dat de
gemeenteraad van Oudenbosch dit eigendom verworven heeft om rondom
dit eigendom stadsvernieuwingsactiviteiten uit te voeren. Ten
aanzien van die alternatieven, voorzitter, ik heb vorige week
toegezegd dat ik graag wil bevorderen dat er met name rondom
het gebruik van St. Anna een alternatief ontwikkeld wordt, maar
onlosmakelijk moet daarbij aangegeven worden door degenen die
daarom vragen van hoe moet het nu met dit gemeentehuis, hoe lossen
we de problematiek van het huidige gemeentehuis op. Zonder dat
onderdeel ben ik niet bereid om welk alternatief dan ook te ont
wikkelen, want ik vind het niet meer dan normaal dat waar wij
van de burgers bijdragen vragen voor sportaccommodaties, voor
Fidei et Arti, voor verhardingen, voor riolering, dat wij voor
diezelfde burgers ook een bijdrage vragen voor een redelijk en
goed werkbaar gemeentehuis.
De heer HUIJPEN: Dus toch lastenverzwaring?
De heer DEN BRABER: Nee, waarom nou lastenverzwaring?
De heer HUIJPEN: Nee, u zegt een extra bijdrage vragen
De heer DEN BRABER: Ik heb het woord extra niet in de mond genomen
mijnheer Huijpen!