-32-
met elkaar. Wat wij bedoelen met een gemeentehuis is een gemeen
tehuis waarin wel volgens de normen van 1990 gewerkt kan worden.
Dat is iets anders dan laten we zeggen qua architectuur de zaak
volledig verbouwen. Andere zaken uit zijn betoog denk ik dat
mijnerzijds geen becommentariëring behoeven. Dan ga ik naar de
heer Van den Bosch. Hetgeen wat hij zegt over de verkiezingspro
gramma's. Het is niet aan mij om daar vanaf deze plaats op te
reageren. Dat doe ik dus ook niet. Ten aanzien van de bestuur
lijke invalshoek, ook daarvan stel ik vast dat daar geen zaken
zijn die mijnerzijds direct commentaar behoeven. De provinciale
invalshoek, het verhaal wat daarover komt laat ik voor zijn re
kening, maar wellicht dat wethouder Den Braber daar andere gelui
den over heeft. Hetzelfde geldt voor de monumentenverordening.
Er is en dat wil ik nog wel naar de heer Van den Bosch toe ver
klaren heel nadrukkelijk geen voorlopige koopakte toegezegd.
Ik heb in ABZ op zijn vraag daarover gezegd u krijgt een ontwerp-
raadsbesluit met betrekking tot de aankoop en dat ontwerp-raads-
besluit luidt hetzelfde als de voorlopige koopovereenkomst.
Alleen het kopje zal veranderen en ja, met die verklaring nam
u op dat moment genoegen.
De heer VAN DEN BOSCH: Dat is uit een besloten vergadering. Dat
lijkt mij moeilijk.
De VOORZITTER: Nee, ik vertel niks uit een besloten vergadering.
Dan de sloop van het gemeenschapshuis haalt u aan. Ik stel vast
dat die op dit moment helemaal niet ter sprake is. Wanneer de
laatste contacten met Hoogenberk zijn geweest, wellicht dat Den
Braber dat weet. U houdt niet van plotselinge verrassingen, daarom
confronteert u het college daar voortdurend mee.
De heer VAN DEN BOSCH: Welke verrassing is dat dan?
De VOORZITTER: Uw geheugen is blijkbaar
De heer VAN DEN BOSCH: Ik vind dat wij heel consequent zijn.
Wij hebben een beleid ingezet wat met een motie wordt afgerond,
als je dat een verrassing noemt. Wat ons verrast is de andere
kant van de tafel die steeds verder aan het glijden is geraakt.
De VOORZITTER: Ik stel vast dat ik met mijn beantwoording bezig
ben en ik neem de vrijheid om daar mee door te gaan. Daar waar
de heer van den Bosch stelt dat de eerste tegenvaller de prijs
van het complex zou zijn, was mijn voornemen om daarop in te
gaan, maar de heer Van Oosterhout heeft dat in zijn eerste ter
mijn verwoord en gezien de tijd vind ik het niet nodig dat nog
een keer te herhalen. Wij zouden te weinig om ons heen kijken.
Die opmerking laat ik voor uw rekening. De plannen van de zusters
doen hier op dit moment mijns inziens helemaal niet ter zake.
De opmerking met betrekking tot datgene wat de Partij van de
Arbeid middels de heer Hermes inbrengt. Vragen wat mij betreft
heel weinig om niet te zeggen niks. U doet constateringen waar
wij het als college volledig mee eens zijn en voor de overige
zaken zal wethouder Den Braber vanuit zijn financiële invalshoek
uw vragen beantwoorden en hetzelfde geldt voor de heer Van Ooster
hout wiens woorden dat wij het initiatief uit handen geven als
wij op dit moment niet tot aankoop overgaan en we hebben het
sec over aankoop, die terecht stelt dus dat als wij het initiatief