-7- De heer VAN AGTMAAL: Mijnheer de voorzitter, wat betreft het stuk, het schrijven onder punt nr. 19 wilde ik toch voorstellen om dit eerst terug voor te leggen in de commissie WOS. Ook bij de laatste commissie was dit stuk op het laatste moment toegevoegd en is er niet op een normale manier over van gedachten gewisseld kunnen worden met de fractie en we hebben namelijk met name pro blemen met het schrappen van de gebruikersraad zoals het nu voor ligt, dus ik wil toch graag dit nog een keer in de commissie WOS besproken zien. De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, ik kan me herinneren dat er in de eerste aanleg van de statutenvorming nogal uitvoerig gepraat is over wat er in moest komen, hoe het geregeld moest worden en nu wordt er medegedeeld zo van ja, er is uitvoering gegeven aan het gevoelen van de raad, dat de raad zich wat af standelijker zou willen gaan opstellen ten opzichte van de benoe ming van bestuursleden, dat het meer een eigen aangelegenheid van de Stichting Fidei et Arti zou kunnen zijn dan dat de raad zich heel nadrukkelijk met de individuele keuze van de personen zou gaan bemoeien, want daar kwam het dan in feite op neer. Ik denk dat het de voorkeur verdient omdat dat een raadsbesluit is, die statutenbepaling, dat we daarop terugkomen in een zelf standig raadsbesluit. Mocht die wijziging dus gestalte krijgen, dat we dan dat ook als raadsstuk agenderen en niet tussendoor als ingekomen stuk aanmelden en zeggen dat is ter kennisgeving aangenomen en het is goed. Ik denk dat dat een incorrecte werk wijze is. Na kennisgeving in de commissie WOS uiteraard. Mevrouw KORPEL-SCHIPPERJa, mijnheer de voorzitter, ook in de commissie WOS heb ik gezegd over dit agendapunt, daar zat het ook bij de ingekomen stukken, dat ik toentertijd toen het voorstel dus inderdaad kwam, een tegenstander was van een dergelijke wij ziging. Ik heb ook gezegd dat ik nog niet van gedachten was ver anderd. Dat ben ik nu dus ook niet. Ik spreek hier persoonlijk. Ik wil nogmaals benadrukken dat wat mij betreft het niet om de persoon gaat, maar om het gevaar van de verstrengeling van de belangen. De heer VAN OOSTERHOUT: Ik sluit mij procedureel aan bij de sug gestie van de heer Wijnen. Ik denk dat het heel terecht is. De VOORZITTER: Nou, ten aanzien van de behandeling in de commissie welzijn, onderwijs en sport, met name artikel 7 was ons voorne men, maar zo stond het ook verwoord in de brief, om daar geen genoegen of om daar niet mee akkoord te gaan en dat nader aan de orde te stellen. En dat nader aan de orde stellen zal zeker via WOS moeten gebeuren. Wat ik heb geprobeerd is, na de verve lende ervaring die wij met zijn allen hebben meegemaakt in febru ari, waarbij ik toch de meeste raadsleden persoonlijk nog heb benaderd omtrent hun gevoelen hierover, om niet als een soort joker gebruikt te worden en naar het stichtingsbestuur te gaan met allerlei verzoeken die naderhand weer door de raad zouden worden ontkend of ontkracht, heb ik me tot het bestuur gewend met het verzoek om deze statutenwijziging door te voeren. Al die tijd kan men het bestuur niet aanvullen en het betekent toch een tamelijke frustratie voor het stichtingsbestuur om telkenmale om procedurele, politieke of andere redenen te moeten wachten met invulling van de vacature. Dus ik heb in de commissie welzijn

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 63