-25- een prima zaak en we zullen via de commissie ABZ de zaken blij ven volgen. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ook mijn fractie is akkoord met de voorgestelde hoofdstructuur, waarvoor blijkens de daarvoor aangezochte commissies voor advies ook een draagvlak is binnen de organisatie. De kwestie die nog in het eindadvies van Rijn consult is aangeroerd en die ook nog in de brief blijkt zoals die ons is toegekomen van enkele medewerkers of de medewerkers van de afdeling financiën, die kwestie betreft het al of niet zelfstandig maken van de middelensector. Wij menen dat daar in het advies van Rijnconsult nog eens over gesproken wordt in laat ste instantie het toch verstandig is om te kiezen voor een niet- zelfstandige sector middelen. In de brief van de medewerkers wordt gewag gemaakt van het budget-recht dat geweld aangedaan zou kunnen worden of dat aan beperkingen onderheving zou kunnen zijn. Ik denk dat dat een argument is wat betrekkelijk is. Je kunt het ook benaderen langs de andere weg. Daar waar de product afdeling, als ik het zo zou kunnen zeggen, die in de hoofdstruc tuur zijn voorgesteld, de twee produktaf delingen die naar de burgerij toe ook diensten leveren, duidelijk betrokken worden bij de besteding van middelen en daarvoor verantwoording moeten nemen dat dat ook een kwestie is of een goede zaak is omdat je dan degene die met de uitvoering belast is ook in ieder geval confronteert met de besteding van middelen, duidelijk onder ogen brengt dat er middelen mee gemoeid zijn. Dus die scheiding zou naar ons gevoel een tegendeel opleveren en vandaar dat we denken dat de oonstructie zoals die nu gekozen is wat betreft een beper king van dat budgetrecht, laat ik zeggen miniem is en aan de andere kant het voordeel oplevert dat de productafdelingen met de middelen-besteding geconfronteerd blijven. Een volgend argument daarvoor is, ik heb dat eerder al gezegd, dat is dat in een kleine gemeente als de onzedat beschouw ik toch nog steeds zo naar ons gevoel de ruimte aanwezig moet zijn om in de organisatie de secretaris toch te belasten, ook met de directe leiding van een afdeling. Ja, je zou het ook om kun nen draaien. Wellicht als je het niet doet dat er een topzware organisatie ontstaat. Dat gevaar zou erin kunnen zitten. Wij gaan dus op dat punt zeker ook met het eindadvies van Rijncon sult mee om dus geen zelfstandige sector middelen ervan te maken en te blijven bij de oorspronkelijke hoofdstructuur zoals die is voorgelegd. Wij denken dat daar dus goede redenen voor zijn, maar in het GO is opgemerkt en ik wil dat hier herhalen, dat in een latere fase daar best nog naar gekeken moet kunnen worden. Ik denk dat het niet zo moet zijn dat we nu een organisatie structuur moeten gaan vaststellen en moeten gaan invullen en dat we dan vervolgens voor jaren er uit zijn. Ik denk dat we als we met die organisatiestructuur gaan werken, dat we ook de bereidheid moeten hebben om daar kritisch naar te kijken of dat allemaal even goed functioneert. Binnen het GO heb ik daarvoor gepleit. Het GO zelf heeft daarvoor gepleit en ik denk dat het verstandig is om dat nog eens een keer hier aan te roeren. Overi gens moet het me van het hart dat ik het toch opmerkelijk vind dat er naar de organisatie de brief die door de mensen van finan ciën is gestuurd dat er met betrekking tot hun vertrouwen in de organisatie-adviseur toch dat die wat wankel is, laat ik het heel zachtjes uitdrukken. Dat vind ik eigenlijk een jammerlijke

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 36