82
de clustergemeenten uit het gewest in ieder geval die duide
lijkheid gecreëerd worden. Ik had erom gevraagd. Ik heb van
het college een reactie gekregen. Wellicht dat de andere
fracties daar ook kort op kunnen reageren.
De VOORZITTER: Is het zo dat de nood zo hoog is dat het niet
tot ABZ kan wachten.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ik denk het wel. Ik denk dat zaken al
een hele tijd liggen. Het had wellicht in de laatste ABZ-
vergadering gemoeten, maar daar hangen wat mij betreft wat
problemen aan. Ik hoop dat de intentie de aandacht kan hebben,
dan hebben we in ieder geval uit laten we zeggen een formeel
forum ook wat handen en voeten om naar andere gemeenten toe te
reageren.
De VOORZITTER: Nou, wellicht kan ik de fracties uitnodigen om
daar heel kort op te reageren.
De heer HERMES: Kort, voorzitter, mijn fractie vindt dat een
hele goede zaak dat er bindende en duidelijke afspraken ge
maakt worden over de zetelverdeling in het DB van het Streek-
gewest Westelijk Noord-Brabant.
De heer VAN DEN BOSCH: Ja, voorzitter, wij ondersteunen uw
mening dat je dat eerst via ABZ moet laten lopen, want we
hebben bij herhaling u bekritiseerd dat dingen in de raad
komen die niet ABZ hebben gepasseerd en ons ontgaat op dit
moment ook de urgentie om dat te doen.
De heer HUIJPEN: Ja, een beetje moeilijk, maar ik heb best
vertrouwen in de opstelling van onze afgevaardigde namens de
raad in het streekgewestmaar ik ben eigenlijk tot op dit
moment eerlijkheidshalve onvoldoende geïnformeerd met betrek
king tot het inhoudelijke van hetgeen mijnheer Van Oosterhout
nu presenteert. Het zou zinvol zijn om daarover nog eens van
gedachten te wisselen, bijvoorbeeld in commissieverband en ja,
mocht u iets eerder wat willen weten, ik heb ook een telefoon
nummer en dan kunt u mij even bellen.
De heer VAN OOSTERHOUT: Dat is waar, mijnheer Huijpen en dat
telefoonnummer ken ik en ik heb in de eerste termijn zwart op
wit in de algemene beschouwingen, omdat ik de commissie niet
heb kunnen of in de commissie niet daarover heb kunnen spre
ken, heb ik in de eerste termijn van de algemene beschouwingen
heb ik er naar gevraagd om die intentie in ieder geval van een
antwoord te voorzien. Dat is niet gebeurd, daarom vroeg ik er
nu naar, maar het blijkt dat ik dat verder niet
De VOORZITTER; Nee, ik stel voor om dat aan de orde te hebben
in de commissie ABZ.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, ik denk dat dat verstandiger is,
want ik wil graag van iedereen een adequate reactie, maar ik
wil maar aangeven dat het niet nieuw is vanavond.