73 het volstrekt mee eens zijn, maar ook een tweetal zaken waar wij ons zeker niet in kunnen vinden. Waar wij ons niet in kunnen vinden is de formulering dat in de voorliggende begro ting onvoldoende tot uiting komt dat omvangrijke ombuigingen noodzakelijk zijn. Wij vinden dat de ombuigingen wel degelijk in beeld zijn gebracht en de tweede opmerking dat betreft een wezenlijk andere relatie met het uitvoerende werk dan wij als gemeente op dit moment hebben en wij achten het op dit moment niet juist om daar positief op in te gaan. Vandaar dat het college voorstelt om de motie niet te steunen. De heer VAN DEN BOSCH: Even ter informatie, mag dat, want u zegt bij het kopje overwegende, derde gedachtenstreepje, dat De VOORZITTER: Dat stukje dat onvoldoende tot uiting komt dat omvangrijke ombuigingen noodzakelijk zijn etc. Wij vinden dat voldoende De heer VAN DEN BOSCH: Nee, dat snap ik. De VOORZITTER: Het tweede kopje daaropvolgende dat behelst inhoudelijk een wezenlijk andere relatie met het uitvoerende werk dan wij als gemeente op dit moment hebben en dat ons op dit moment ook voorstaat. Reden waarom wij niet positief oordelen over de motie. De heer VAN DEN BOSCH: Maar bedoelt u dan, voorzitter, dat u niet andere mogelijkheden ziet dan tariefverhogingen? De VOORZITTER: Nee, dat staat er helemaal niet. Het gaat om organisatorische financiële verzelfstandiging van een aantal voorzieningen, waarmee u naar ik aanneem ook een stuk privati sering bedoelt en waarvan u suggereert dat als gevolg daarvan men een eigen inkomstenbeleid kan voeren en minder afhankelijk wordt van de gemeente. Het gaat om de relatie die wij met het uitvoerende werk op dat terrein hebben op dit moment als gemeente, waarvan wij zeggen dat is een geheel andere dan die wij op dit moment hebben en wij vinden dit moment niet juist om die relatie te wijzigen. Wat dat betreft is dat onze moti vatie om u te ontraden deze motie te steunen. De VOORZITTER schorst de vergadering voor de koffiepauze. Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER: afronding met betrekking tot het vaststellen van de begro ting 1991. Daaraan voorafgaand hebben wij als college een voorstel. Het college stelt voor om gezien de weerstand die wij in de raad bespeuren het voorstel tot eenmalige onttrek king aan de CAI-reserve in te trekken en in plaats daarvan aan inkomstenzijde een stelpost van 51.000,-- in te vullen, waarbij wij over de concrete invulling daarvan in de raad van februari een definitief besluit zullen nemen. Dan stel ik aan de orde een aantal voorstellen die zijn gedaan. Het is wel licht het meest praktisch als men per fractie zegt aan welk

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 325