71
De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik wil me niet echt mengen
in deze discussie, omdat ik denk dat ik in mijn tweede termijn
van mijn algemene beschouwingen al gezegd heb waarom mijn
fractie een andere visie heeft dan de VVD bijvoorbeeld van
avond of in eerste termijn heeft aangegeven. Maar, wat mij
toch een beetje frappeert en waar ik misschien nog wel even
wat langer over wil nadenken is de argumentatie van de fractie
van de WD, de argumentatie waarom ze tegen de begroting
stemmen. Letterlijk staat er: "tegen de begroting stellen en
tegen het meerjarenperspectief". We hebben vanavond al aange
geven dat het meerjarenperspectief eigenlijk niet in discussie
is als ik het allemaal goed heb begrepen, "omdat daar in
hevige mate St. Anna vertegenwoordigd is ofwel uitvoering van
de plannen Al en A2". Je mag vaststellen dat in de begroting
1991 van een hevige mate van de uitvoering van St. Anna ofwel
plannen Al en A2 toch geen sprake is of zie ik het nou niet
goed.
De heer HUIJPEN: Nee, dat klopt, maar het geldt ook voor het
meerjarenperspectief, mijnheer Van Oosterhout.
De heer VAN OOSTERHOUT: Daar gaat het in de begroting 1991
niet over, dat is
De heer HUIJPEN: Nee, dat is duidelijk. We stemmen dus tegen
de begroting en ik heb daarnet duidelijk de argumenten voor
aangegeven, waarom we dus tegen zijn. Ik wil dus niet in
herhaling vervallen. Wat dus het meerjarenperspectief betreft
daar zijn we dus tegen, omdat daar dus in hevige mate de
lasten van St. Anna verwerkt zijn. Dat is duidelijk.
De heer VAN DEN BOSCH: Voorzitter, maar de heer Van Oosterhout
is altijd goed om een vraag te stellen nadat hij tijd heeft
gehad om na te denken. Nou heeft hij wat minder tijd om na te
denken.
De heer VAN OOSTERHOUT: U toch ook.
De heer VAN DEN BOSCH: Nou, u krijgt nu wat minder tijd om na
te denken. In uw tweede termijn-bijdrage zegt u, bekritiseert
u zij het in wat mindere vorm dan wij dat hebben gedaan, ook
de passage dat in Oudenbosch een financieel volstrekt verant
woorde situatie zou verkeren. U vindt dat ongenuanceerd en
daarom wilt u troeven met een stelling. Nou dat vinden wij van
een stuk realisme getuigen, maar dan zouden we ook kunnen
vragen waarom doet u dan hiep-hiep-hoera over deze begroting?
De heer VAN OOSTERHOUT: U zegt zelf daarstraks dat u ook bij
de coalitiepartijen beluistert dat niet iedereen in een hiep-
hiep-hoera-stemming betuigt. Daar heeft u dan, neem ik aan,
mijn bijdrage van de fractie van ONS mee bedoeld. Ik blijf bij
de genuanceerde opmerking zoals ik ze in tweede termijn heb
gegeven. Ik wil u ook aangeven dat wij constructief alterna
tieven hebben aangegeven voor een stuk beleid van het college
en ik hou me met mijn fractie het recht voor om daar over te
denken zoals wij erover denken en vandaar dat ik ook afstand