68 dat betreft onbesproken laten. Ja, dat wij niet teruggekomen zijn over mogelijke kortingen die er nog aan zitten te komen van de rijksoverheid, is eigenlijk al min of meer door uzelf aangegeven. U hebt in uw eerste termijn al gezegd van college, laat dat nou nog maar even zitten, kom daar in de voorjaars nota nog maar op terug, want het is zuiver koffiedik kijken in welke mate dat dat plaats gaat vinden en vandaar dat wij daar geen reactie op losgelaten hebben. Indien u dat wel verwacht had is dat een omissie mijnerzijds, een misverstand tussen u en mij daarover, maar in het kader van de voorjaarsnota komen we daar zeker nog op terug. Ja, de aanwendbaarheid van het prioriteitenfonds stadsvernieuwing daar zit een zekere vrij heid in. Ik heb er geen problemen mee dat te erkennen, mijn heer Huijpen, maar het moet wel binnen het verslagmodel blij ven van de stadsvernieuwingsaktiviteiten. Mij staat bij dat ik u zeer uitdrukkelijk een exemplaar daarvan gegeven heb en de kosten die daaronder vallen daarvan kunt u de middelen uit het prioriteitenfonds stadsvernieuwing allemaal inzetten. De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, mag ik er even op wijzen dat met betrekking tot het aanwenden van middelen uit het prioriteitenfonds stads- en dorpsvernieuwing, ik heb dat geverifieerd, dat het zo is dat de autonomie van de gemeente mag wat dat betreft niet doorbroken worden in die zin als dus de raad op een bepaald moment van mening is dat een bepaald object of objecten aangemeld kunnen worden in het kader van de stads- en dorpsvernieuwing, dat het dus ook op die manier door de provincie geaccepteerd wordt. De heer DEN BRABER: Jawel, maar natuurlijk niet alles. Je kunt natuurlijk ja, ik ben slecht in het verzinnen van voorbeelden, maar je kunt niet het hele gemeentelijke beleid kun je onder stads- en dorpsvernieuwing vangen. Er zitten toch wel beper kingen aan, maar verder hebt u gelijk wanneer u zegt dat er grote beleidsvrijheid bestaat voor de gemeente. Dan, mijnheer Huijpen, aan het eind van uw financiële beschouwingen zet u de twee alternatieven van de VVD van het college nog eens naast elkaar. Ik constateer uit de becijferingen op zich dat wij in 1994 allemaal op hetzelfde uitkomen, maar dat u in de jaren die er aan voorafgaan toch uw fractie met enige tekorten zit en ik constateer dat we dus in 1994 wel met elkaar sporen, maar dat daarin dan nog niet de lasten voor de stadsvernieu- wingsproblematiek in het centrum verwerkt zijn en die zouden dan toch aan uw alternatief toegevoegd moeten worden, want wat u ook wilt met stadsvernieuwing in het centrum het zal ook voor u niet gratis zijn. De collegevoorstellen zijn niet gratis, maar ook de VVD-varianten daarop zullen niet voor niks gerealiseerd kunnen worden. Dat door de St. Anna-operatie het stadsvernieuwingsfonds helemaal uitgeput zou worden is niet juist. Dat is een constatering die u onterecht doet. In het meerjarenperspectief hebben wij aangegeven hoe dat fonds zich gaat ontwikkelen, maar u weet dat daar geen rekening nog is gehouden met een bijdrage van de provincie en ik heb geen enkele reden om eraan te twijfelen dat wij die bijdrage van de provincie niet zouden krijgen. En als we daar dus wel rekening mee zouden houden dan ontstaat er aan het eind van de hele

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 320