59
tuigen dat we goed bezig zijn.
De heer VAN DEN BOSCH: Kijk, dan formuleert de wethouder weer
wat anders dan in die hiep-hiep-hoera-passage staat. Daar
staat dat de financiële situatie volstrekt verantwoord is. U
zegt en daar kunnen we een eindje mee meekomen, dat u gewoon
steeds beter weet laten we zeggen hoe groot het gat is, laat
ik het zo zeggen. Maar dat is nog wat anders dan dat het gat
gedicht is. Kijk, ik wil best het compliment geven dat u een
beetje behoorlijk de bezem door die zaak heeft gehaald en dat
we nou beter weten hoeveel muntstukken we missen. Maar daarom
is het nog niet opgelost. Je moet die twee dingen niet door
elkaar heen halen. Kijk, wij vinden dat de ambtenaren keihard
hebben gewerkt om die rekeningen, die begrotingen op tijd te
hebben, netjes verzorgd, maar politiek blijft gewoon het
probleem liggen dat er op financieel terrein nog heel wat te
saneren valt. Als we dat onderkennen dan zijn we al een heel
eind verder. Waar we ons aan storen eigenlijk ook een beetje
is dat de bevolking wat verlakt door te zeggen dat de begro
ting 1991 structureel sluitend is en dat is niet. Dat is het
punt.
De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, mag ik de heer Van
den Bosch er even op wijzen dat niet alleen het de ambtenaren
geweest zijn die daar enorm hard aan gewerkt hebben, maar we
hebben er ook fors geld voor uitgetrokken om extern hulp aan
te trekken om die rekening-achterstand weg te werken. Ik denk
dat dat het totaalbeeld is.
De heer DEN BRABER: Ik denk niet, voorzitter, dat het zinnig
is dat ik daar nog op reageer. Ik ga over tot de algemene
beschouwingen van de fractie van Oudenbosch Nu en Straks in
tweede termijn. In antwoord op de CDA-fractie heb ik al gezegd
dat het verkeersveiligheidsplan en de omleidingsroute en
allerlei onderdelen ervan waar ONS bedenkingen bij plaatst,
dat die aan de orde zullen komen in de februarivergadering van
de commissie VIM. Ten aanzien van de redenering van ONS rondom
de financiering van de verbetering van de spoorwegovergang aan
de Bosschendijk moet ik constateren, voorzitter, dat het ons
college een onbegaanbare weg lijkt om dit te doen. We kunnen
natuurlijk best een schriftelijk voorstel formuleren en het
doen toekomen bij de NS, maar de reactie is zeer wel voorstel
baar. De NS zal niet zeggen daar beginnen wij niet aan maar
zal zich verschuilen achter het standpunt van de minister van
verkeer en waterstaat wat wij al geformuleerd hebben in ons
antwoord op de eerste termijn. Er is op dit moment een werk
groep bezig, bestaande uit verkeer en waterstaat, binnenlandse
zaken, de VNG en de Nederlandse Spoorwegen om de problematiek
op zich te onderkennen, maar onze ervaring met zulke landelij
ke groepen, landelijke studiegroepen zijn niet zodanig dat wij
op korte termijn van die kant een voorstel verwachten. Ik moet
er overigens op wijzen dat het voorstel wat betrekking heeft
op de Bosschendijk een verkeerstechnisch zeer apart voorstel
is omdat het beveiligingsmaatregelen aan de linkerzijde van de
weg betreft en dat dat op zich het nog moeilijker zal maken om
de NS ervan te overtuigen dat zij er medeverantwoordelijk voor