48 binnenterrein en het CDA zegt het huren van een ruimte elders, dat zal het doorrekenen wat ingewikkeld maken, maar toezegging is toezegging. Ik zal mijn best doen om daar wat van te maken. Ik constateer dat u voor de openbare ruimten waar wij ook in voorzien, dat u daar geen alternatief voor aanlevert. Overi gens is het niet nieuw. Dan reageer ik op de eerste zin van het CDA. Op 27 september heb ik hetzelfde al toegezegd, van als u concreet aangeeft wat uw andere ideeën zijn, dan wil ik daar naar laten kijken. De heer VAN DEN BOSCH: Wij hadden natuurlijk in de commissie ABZ al vele andere alternatieven aangebracht en die hebben niet op een warm onthaal gerekend. Dus kijk, als u zegt wij hebben dat al vele keren gezegd en als je in een raadsvergade ring dat aanbiedt, ja, dan neem ik toch aan dat dat wat te laat is, want diezelfde raadsvergadering is het dan een be sluit aan het worden. De heer DEN BRABER: Wij hebben in september alleen maar ge praat over de aankoop van St. Anna en niet over de invulling daarvan. U koppelt dat voortdurend aan elkaar. Ik mag verwij zen naar de stukken die in die vergadering voorgelegen hebben en de besluiten die daar genomen zijn en dan zult u zien dat die koppeling niet juist is. Overigens ik herhaal dat ik dus in het afgeronde voorstel, het alternatief van die woningbouw best mee wil nemen, maar ik wil nu al wel de aantekening maken, de duidelijkheid naar u scheppen, dat het op zich een weinig reëel alternatief is. Uit contacten met de provincie die ik de afgelopen twee jaar regelmatig gehad heb over ver ruiming van contingenten weet ik dat er die ruimte totaal niet in zit. Wij hebben vorig jaar voor het Horizonproject 4 wonin gen extra gekregen. Daarvoor ben ik zelfs nog naar Maastricht moeten gaan om daar de gedeputeerde rechtstreeks aan te spre ken om dat los te krijgen en toen nog heeft het drie maanden geduurd voordat er duidelijkheid over kwam. Dus verruiming van contingenten moet u niet als reëel inschatten. De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, mag ik even opmerken. Ik denk dat we uit het verleden duidelijk er kennis van hebben dat de provincie erkent dat we hier in Oudenbosch met een aantal bijzondere problemen zitten. Ja? Ik denk dat daar geen misverstand over is over die stelling. Dan kom ik op het tweede punt en dat is het volgende. Als de provincie dat erkent dan zal de provincie dat ook moeten vertalen in beleid. Ja? En als dus een deel van de raad alternatieven aanreikt en dat hebben we gedaan, ja, dat hebben we dus gedaan al bij de informatieavond en de data heb ik dus in de tweede termijn van de algemene beschouwingen genoemd, en u spreekt, dat hebt u dus ook gedaan op een bepaald moment hebt u gezegd van nou, ik wil daar best naar kijken, dan denk ik dus dat er uit de contacten met de provincie moet blijken wat dus de haalbaar heid is van de alternatieven die door een deel van de raad zijn aangereikt. Nogmaals als de provincie erkent de bijzonde re problematiek van de gemeente Oudenbosch met betrekking tot vrijkomende gebouwen, dan denk ik dat de provincie ook naar alternatieven moet kijken en ik ben ervan overtuigd dat wan-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 300