46
toen golden, gelden dit jaar in verhevigde mate.
De heer HUIJPEN: Ik denk dat er zelfs een voorstel ligt door
de meerderheid van de raad dus aangenomen dat er zo snel
mogelijk een akkommodatieplan zou komen, jaren geleden.
De VOORZITTER: Zo snel mogelijk, daar zijn we nu mee bezig.
De heer JONGENELEN: Voorzitter, misschien zou het goed zijn
dat u nu toch de kans krijgt om nu toch een termijn aan te
geven
De VOORZITTER: Ik heb u al gezegd dat januari mij wat vroeg
lijkt, maar ik denk dat de eerste aanzet in februari in de
commissie WOS moet kunnen. Ja, u zegt zelf al wij komen in de
commissie WOS terug op het ouderenbeleid. Dat ontslaat mij van
de verplichting om op dit moment hierop in te gaan en wat
betreft rampenbestrijding kan ik verwijzen naar de beloften
aan de twee andere fracties om daar in januari in ABZ op terug
te komen. Daarmee heb ik de vragen en opmerkingen aan mijn
adres gehad en geef ik het woord voor financiën, openbare
werken en wat dies meer zij aan collega Den Braber.
De heer DEN BRABER: Dank u wel, voorzitter. Beginnende bij het
CDA over de passage over de prioriteiten, moet ik stellen dat
wij in onze antwoorden gerefereerd hebben aan het begeleidend
schrijven wat het CDA in augustus bij het aanleveren van haar
prioriteiten heeft bijgesloten. Daarin stond dat er eigenlijk
onvoldoende inzicht was in de financiële situatie om goed tot
een prioriteitenstelling te komen. Ik onderken best dat het
CDA daarin geslaagd is, maar dat geldt uiteraard ook voor ons
en in de voorlaatste zin van deze passage waarin u zegt dat uw
prioriteiten niet geheel de onze zijn betekent niet dat het
CDA geen prioriteiten zou hebben. Dat kunnen we ook omdraaien,
beste CDA-fractie, het feit dat de prioriteiten van het colle
ge niet sporen met die van uw fractie wil nog niet zeggen dat
het college geen prioriteiten heeft.
De heer JONGENELEN: Voorzitter, het is toch wel zo dat het CDA
heeft die prioriteitenlijst beschikbaar gesteld, maar wij
hebben van de overige partijen toch geen prioriteitenlijst
gezien. Het zou fijn geweest zijn als wij er ook een gehad
zouden hebben.
De heer DEN BRABER: Dat is juist, maar wij hebben in ons
antwoord in eerste termijn al aangegeven dat de fractie van de
WD in de brief die zij daarop stuurden aangaven dat ook zij
op dat moment onvoldoende inzicht hadden om prioriteiten aan
te geven. Zij hebben daarna een opsomming gegeven van hun
alternatieve beleidsprogramma. De fracties van ONS en Partij
van de Arbeid hebben aangegeven dat het op dat moment naar hun
oordeel niet zinnig was om een prioriteitenstelling aan te
geven en dat zij het desgewenst zouden doen bij de begrotings
behandeling. Ja, en dan houdt het op een gegeven moment op.
Als er maar één fractie reageert met een echt antwoord te
geven op de vraag dan kunnen wij als college moeilijk anders