-17- De VOORZITTER: Nou, daar neem ik dan op dit moment voor het eerst duidelijker kennis van. Kijk, wij hebben waar het ging over het niet stellen van prioriteiten ging het nadrukkelijk om de deel- nota's die zijn toegezegd op de verschillende beleidsterreinen. We hebben gezegd die volgorde is tamelijk willekeurig zoals die hier staat. Er is nooit gezegd dat zorg, educatie en recreatie een willekeurige volgorde is, want dat is het per sé niet. Dus het verbaast mij. We hebben het alleen nader proberen te omschrij ven door aan te geven over wat voor soort activiteiten we het eigenlijk hebben. Dat is de toevoeging die we doen. Als de toe voeging reden is om problemen te hebben met de nota, ja, dan is de toevoeging, die als verduidelijking was bedoeld, wellicht reden voor onduidelijkheid en moeten we overwegen om de toevoe ging weg te laten, maar daarmee blijft toch staan dat in de nota heroriëntatie duidelijk is aangegeven dat we die rangorde hante ren. De heer VAN OOb'JEHrCUT: Ja, voorzitter, ik wil daar toch ook neg een klein plei dooi voor houden, in die zin dat het niet alleen gaat cm een prioriteitsstelling op zich, maar het gaat om de rol die de gemeente zichzelf toebe deelt op een aantal taakvelden en als gemeente zou je je, verant woordelijken kunnen voelen voor zaken als een telefooncirkel, maatschappelijke dienstverlening, waaronder gezinszorg en dat soort zaken, dan bijvoorbeeld voor recreatieve activiteiten. Kijk als er een taak als maatschappelijke dienstverlening zou wegvallen uit onze samenleving dan denk ik dat het voor een loka le overheid als de onze eerder het geval is om in te grijpen eerder noodzakelijk gevoeld wordt om in te grijpen dan wanneer er een recreatief onderdeel uit dat spectrum uit de samenleving verdwijnt. Het gaat om die rol die de gemeente wil spelen bij zaken en dat komt bij zorg nadrukkelijker naar voren dan bij educatie en bij recreatie. Vandaar gradueel onderscheid tussen die zaken en datgene wat de heer Van den Bosch aanhaalt als het categoriale probleem bijvoorbeeld bij ouderen, waarin de zorg- aspecten educatie en recreatie-aspecten naar voren komen, ja, daar grijpt het in elkaar over. Daar grijpt het in elkaar moet ik eigenlijk zeggen, maar ook kun je zeggen er zijn zaken die te maken hebben met de zorg voor ouderen, voor zover daar zorg nodig is en er zijn ook zaken met recreatie, maar wat betreft de gemeentelijke rol moet je daar eerder denken aan de verantwoor delijkheid die je hebt bij die zorg dan bij die recreatie. En ja, in de praktijk betekent dat natuurlijk dat dingen in elkaar overlopen wanneer je je standpunt moet bepalen ten aanzien van de aanvraag van de betreffende groepering. Maar in zijn algemeen heid en de wijze waarop de nota is geformuleerd, vanuit de optiek welke rol speelt de overheid, is dit alleszins een aannemelijke en in de afgelopen 10 jaar gehanteerde norm door Oudenbosch, maar niet alleen door Oudenbosch, ook door het ministerie. De heer VAN DEN BOSCH: Voorzitter, mag ik u iets vragen? De heer Van Oosterhout geeft het voorbeeld van een telefooncirkel en ik denk dat hij die indeelt bij categorie 1, blijkens de toelich ting, maar blijkens de toelichting die u hier heeft gecreëerd om zogenaamd meer body te geven, dat zijn uw woorden, kan je het ook onder categorie 2 schuiven, namelijk het functioneren verbeteren. Dus nu zie je De heer VAN OOSTERHOUT: Daar wil ik met u best over discussiëren, want telefoon staat onder 1maar

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 28