A
16
elk geval stellen wij daar alle vertrouwen in.
Bij uw reactie op ons voorstel inzake de versterking van de p.
en o-funktie, missen wij de toezegging dat de uiteindelijke
afweging zal plaatshebben na advies van de commissie ABZWij
menen daar mede vanwege de financiële konsekwenties op te
moeten aandringen.
ONS zette in eerste termijn de nodige vraagtekens bij uw
standpunt dat wij geen rampenbestrijdingsplan voor onze ge
meente zouden behoeven op te stellen. Naar aanleiding van de
risiko-analyse van de commandant van de brandweer die u ons
ter ondersteuning van uw besluit ter inzage hebt gegeven, zijn
onze twijfels alleen maar groter geworden. Daarenboven zegt u
dat een goede informatie over alarmering pas mogelijk is als
het rampenbestrijdingsplan is uitgewerkt op het onderdeel
"instruktie voor personeel". Nu, als we uw standpunt precies
volgen, dan komt dat er in Oudenbosch dus nooit van. Wij
verzoeken om agendering van dit onderwerp in ABZ van januari
aanstaande met een konsistentere onderbouwing van uw standpunt
dan wij tot op dit moment hebben kunnen ontdekken.
Ons voorstel om het verkeersveiligheidsplan in vier jaren uit
te voeren onder de gestelde randvoorwaarde, schorten we uw
advies op tot de behandeling in de commissie zal plaatsvinden.
Uit uw antwoord op vragen naar een omleidingsroute voor het
doorgaande verkeer, blijkt de onhaalbaarheid vooral om finan
ciële reden. Inhoudelijk beoordelen wij een omleiding van het
doorgaande verkeer via Molenstraat, Pagnevaartweg en Mulders
laan, eerder als het verplaatsen van het probleem, dan als een
reële oplossing. In een diskussie binnen de commissie volks
huisvesting, infrastructuur en milieu (VIM) zou ook eens
aandacht besteed moeten worden aan de funktie van de doorgaan
de route voor het plaatselijk verkeer, alsmede de vraag hoe
bijvoorbeeld het langzame verkeer zoveel mogelijk buiten de
doorgaande route gehouden kan worden. Hiermee willen wij het
aangesneden probleem van de doorgaande route een andere dimen
sie geven.
Eindelijk is duidelijk dat de gemeente bij het verder beveili
gen van de spoorwegovergang aan de Bosschendijk financiëel
niets te verwachten heeft van de NS. Omdat het zogenaamde
veroorzakersbeginsel geldt is hij/zij die een verzoek doet
meteen degene die moet betalen. Precies om die reden hebben
wij in onze eerste termijn beweerd dat de NS er zich zo moreel
en zakelijk bezien niet van af kan maken. Het is toch niet
anders dan dat én het railverkeer én het wegverkeer in omvang
is toegenomen. Met de daardoor noodzakelijk geworden nadere
veiligheidsmaatregelen wordt toch de veiligheid van beide
verkeersstromen gediend. Waarom dan geen gedeeld belang? Wij
stellen voor in deze zin de NS schriftelijk een voorstel te
doen betreffende de verdere beveiliging van de spoorwegover
gang aan de Bosschendijk waarin wordt aangegeven dat wij
bereid zijn de helft van de kosten voor onze rekening te nemen
en vervolgens dat bedrag ook op het investeringsschema op te
voeren. Het tijdstip van uitvoering wordt dan afhankelijk van