ALGEMENE BESCHOUWINGEN 1990
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Oudenbosch is volop in beweging en deze raad kan het
zich niet permiteren om bestuurlijk daarop niet in te
spelen. Van een gemeenteraad mag verwacht worden dat hij
een langetermijn visie heeft en die verantwoord weet te
vertalen naar de nodige beleidsbeslissingen om de veran
deringen te sturen resp. te stimuleren. Daarvoor is
inzet en moed nodig.
De ekonomische en sociaal-kulturele ontwikkeling in de
afgelopen jaren en de stadsvernieuwingsproblemen waar
voor wij ons op korte termijn geplaatst zien, vergen
nieuwe basiselementen in het ekonomische en sociaal
fundament van onze gemeente, welke voor de kwaliteit van
onze lokale samenleving voor opnieuw een heel lange
termijn bepalend zullen zijn. De ontwikkeling van onze
gemeente is op een keerpunt gekomen. ONS wil er daarom
onverminderd de schouders onder zetten, onder het motto
"samen werken aan verbetering van de kwaliteit van de
samenleving"de titel van het beleidsprogramma van de
coalititiepartijen voor de huidige raadsperiode.
ALGEMEEN BESTUUR
Het vertrek van burgemeester Mangelmans naar de gemeente
Best is naast de gemeenteraadsverkiezingen van maart
jl.een van de markante bestuurlijke feiten van 1990. Het
afscheid van deze burgemeester kan worden beschouwd als
het afscheid van een bestuurlijke periode. Een nieuwe
burgemeester, die wel niet lang meer op zich zal laten
wachten, zal een eigen stempel willen zetten op de ont
wikkelingen in Oudenbosch. Omdat zowel binnen als buiten
het gemeentehuis Oudenbosch volop aan het veranderen is,
dan wel daaraan toe is, komt dat erg gelegen. Overigens
wensen wij hier waardering uit te spreken voor de wijze
waarop het kollege en speciaal de locoburgemeester zich
kwijten van hun taak.
De verkiezingen voor de gemeenteraad brachten niet die
verschuiving in de raadsverhoudingen die de grootst
mogelijke minderheid in deze raad zich had gewenst. En
daarmee is al heel veel gezegd. ONS koos opnieuw voor de
partij waarmee ze al jarenlang konstruktief en loyaal
heeft kunnen samenwerken, ondanks de avances van het
CDA, dat politiek het dichtst bij ONS zou staan, zo
hielden ze niet op te beweren. Hoezeer dat berustte op
een misverstand zou al snel duidelijk worden. Dat een
eigen, zeer afwijkend beleidsplan werd opgesteld, was
een eerste bewijs. Dat men na het vertrek van dhr. Man
gelmans geen derde wethouder wilde leveren om zo het
bestuurlijk draagvlak van het kollege van b. en w. in de
raad zo groot mogelijk te maken, was een tweede. Het
argument daarbij dat men niet verantwoordelijk wilde
zijn voor het beleidsprogramma "samen werken aan kwali-