15 kelijk uit moeten kijken in het licht van een stukje precedent werking. Ja, dat waren mijn opmerkingen in eerste termijn. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik kan namens mijn fractie zeggen dat wij in grote lijnen met dit voorstel akkoord kunnen gaan. Eerder was er ook van mijn kant, met name met betrekking tot de prijs, de heer Huijpen had het er ook al over, nog wel wat moeite, of ik had daar wat moeite mee. 25,-- hier en een stukje verderop 39, Tot ik zelf tot de conclusie kwam dat de prijsverhoging tot 39,van een stuk verderop pas eigenlijk tot stand is gekomen nadat we ook besloten hebben om dat stuk helemaal te herverkavelen en vervolgens ook de infrastructuur daarop aan te brengen. Met andere woorden daar ook extra voorzie ningen op aan te leggen. Dat hebben we hier niet gedaan, dus dat leidt ook dan tot een lagere prijs denk ik. Anderzijds was het wellicht ook niet nodig omdat de infrastructuur hier aanwezig is. Dat zou je ook kunnen zeggen. Niettemin wil ik vaststellen dat het stuk grond waar de heer Huijpen dan op dit moment al een prijs van 39,-- voor rekent en wij met zijn allen dat willen, dat dat stuk voorheen ook voor een bedrag van rondom die koers in de aanbieding was. De gouden delta ja, wanneer die inderdaad opent mijnheer Huijpen, dat kan vandaag zijn. Mijn fractie is in ieder geval op het standpunt gaan staan dat we met een prijs van 25,-- in het licht van datgene wat ik zojuist heb gezegd toch heel billijk is, die ook billijk is in het licht van de waardetoekenning die inderdaad diverse alternatieven hier aan zouden kunnen toekennen. Mijn fractie is om die reden tot de conclusie gekomen dat wij dit zouden willen verkopen. Niettemin moet ik ondersteunen wat mijn vorige collega-sprekers hier hebben gezegd dat met betrekking tot de wijzigingen, met name de wijzi ging betreffende artikel 8 waar het gaat om het bodemonderzoek, ik toch wel wat verrast was. Kijk, met betrekking tot de andere wijzigingen kan ik me voorstellen dat die niet meteen voor het college aanleiding waren om daar over opnieuw overleg te plegen. We hadden immers als commissie gezegd van nou ja, laat maar aankomen, want zo in die stemming verkeerde de commissie ABZ, dus we konden het eigenlijk ook wel verwachten. Maar op dit punt moet ik u zeggen was het toch eigenlijk een duidelijke uitspraak van de commissie. Ik wil ook eigenlijk van het college wel eens vernemen hoe zij nu komen tot dit onderhandelingsresultaat, want ik begrijp best en ik hoop dat anderen daar ook begrip voor hebben dat als je gaat onderhandelen dat je aan twee kanten kunt verwachten. Nou, misschien zit het hem daar in, maar gezien de uitspraak die ABZ heeft gedaan moeten de onderhandelaars dat toch echt de nood aan de lippen zijn gestegen wil je tot dit komen. Ik vind het in ieder geval een moeilijk verteerbaar punt in het geheel. Ik wil daar eigenlijk een heel duidelijk antwoord op hebben van de zijde van het college. Goed, ik laat het hierbij in eerste instantie. De heer HERMES: Ja, dank u wel, voorzitter. Ik ga hierover niet meer zeggen dan ik in de commissie ABZ al gedaan heb. De fractie

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 141