6 degelijk een bevestiging gestuurd van het ontvangen van het stuk. Iemand nog naar aanleiding van de ingekomen stukken? De heer VAN HOEK: Ja, voorzitter, onder agendapunt 6 daar is een motie ons ter kennis gebracht en die is aangenomen op de leden vergadering van de Partij van de Arbeid op 19 september jl. en dat gaat over de besluitvorming inzake de aankoop van St. Anna. Daarbij is tevens betrokken de perspublikatie ik dacht in het Brabants Nieuwsblad inzake de komst of de vestiging van een eventueel asielzoekerscentrum hier in Oudenbosch waarbij dan eventueel St. Anna of andere gebouwen in Oudenbosch genoemd zouden zijn. Daar is dus een motie aangenomen. Het afdelingsbe stuur heeft toen nog als taak op zich genomen om dus het ter kennis te brengen aan het college van B W, de gemeenteraad en de bevolking van Oudenbosch. Zij doen dat dus ook en daar spreken zij dus uit dat zij het dus betreuren de gemaakte opmerkingen en zij distantiëren zich daarvan. De vraag is eigenlijk tekent dat eigenlijk een beetje de machtsverhouding binnen het college, want het college zegt we nemen het voor kennisgeving aan. Ik begrijp de helft van het college bestaat uit de Partij van de Arbeid. Distantieert u zich daar van die opmerking? En de andere helft van het college neemt het voor kennisgeving aan. Hoe ligt dat eigenlijk die verhouding en misschien, om dan toch gebruik te maken van de eerste termijn, het afdelingsbestuur draagt ook op aan de fractie van de Partij van de Arbeid om hier een nader onderzoek naar te doen. Misschien dat ik gelijk de vraag kan stellen wat er uit dat onderzoek naar voren is gekomen, dan wil ik via u die vraag doorgeven en dat wil ik dan graag horen, voorzitter. Dank u wel. De VOORZITTER: Iemand nog naar aanleiding van dit ingekomen stuk? De heer HERMES: Als u wilt dan wil ik gelijk wel reageren. De VOORZITTER: De vraag is aan mij gesteld. De heer HERMES: Ja, maar de vraag wordt ook doorgespeeld naar de fractie. De VOORZITTER: Nee, de vraag is aan mij gesteld. Wat dat betreft zal ik hem beantwoorden. We hebben in de commissie ABZ vooraf gaand aan de vorige raadsvergadering in de rondvraag de vraag gekregen van de Partij van de Arbeid omtrent de gedane uitlatin gen. Ik heb daar toen toelichting op gegeven en dat vind ik, vinden wij als college, is voldoende naar de Partij van de Arbeid toe in de beantwoording, althans over dit onderwerp en als u naar de Partij van de Arbeid toe omtrent de verhoudingen binnen de partij vragen heeft moet u ze niet op deze plaats stellen denk ik, maar moet u die vraag elders droppen. Dus op die laatste vraag denk ik dat wij hier niet in moeten gaan. Die is hier niet aan de orde.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 132