5 die er voor zouden kunnen pleiten om de zaken eens heel even op een rij te zetten. Ik wil dat ondersteunen. Ten aanzien van datgene onder 2 wil ik opmerken dat mijn fractie vindt dat we dit schrijven gewoon voor kennisgeving kunnen aannemen. Dat wil namelijk niet zeggen dat je er helemaal niets mee doet. Eenieder kan het dan op zijn eigen waarde inschatten voor wat betreft het schatten voor wat het waard is en vervolgens ook betrekken bij de verdere planvorming over dit onderwerp. Ik deel niet de opvatting dat we hier uitgebreid op in moeten gaan en het totale ouderenbe leid moeten vastkoppelen aan dit schrijven. Ik denk wel dat iedereen kan inschatten wat dit schrijven voor betekenis heeft in onze gemeenschap en voor het ouderenbeleid. Ik denk dat je het te zijner tijd in dat kader moet implementeren in het ouderenbeleid. Daar wil ik het bij laten, dank u wel. De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Oosterhout het gaat niet zozeer om zeg maar een totale weergave van het ouderenbeleid. Het gaat veel meer om de relatie lokale over heid/burgers. Men signaleert in het schrijven dus een aantal zaken en ik zou me zo voor kunnen stellen dat het dagelijks bestuur van deze gemeente dat die uit hoffelijkheidsoverwegingen een briefje stuurt richting Katholieke Bond van Ouderen en daarin dus zeg maar in beperkte mate weergeeft hoe dat zij dus op dit moment ten aanzien van het ouderenbeleid dus denken te opereren. Heel simpel De VOORZITTER: Ik denk dat ik u moet waarschuwen voor datgene wat ik aan het begin van de vergadering zei dat u toch de termijnen in acht moet nemen. Ik zal het zelf ook nadrukkelijk proberen. De vraag van de heer Van Oosterhout om de kwestie gemeenschapshuis in ABZ te krijgen ja, die kan ik alleen maar in die zin bevesti gend beantwoorden dat op het moment dat daar ontwikkelingen zijn er zowel in de commissie VIM als in de commissie ABZ als in de commissie WOS deze zaak uitvoerig aan de orde zal komen. Zonder meer. Op dit moment heb ik geen nieuwe feiten te melden. Dat betekent dat we een discussie die we in ABZ reeds gehad hebben omdat er geen nieuwe feiten zijn zouden gaan overdoen. Daarom zeg ik op dit moment ik heb er geen aanleiding toe. Het is een status quo. We wachten af, maar het komt, dat zeg ik u toe, terug in ABZ en in bredere zin, dus zelfs ook in de andere commissies. Nou, ik geef u het antwoord van het college en nu gaat u de vierde en vijfde termijn in. De heer VAN DEN BOSCH: Nee, zegt u het maar. De VOORZITTER: Nou, ik heb liever dat u dan de orde van de vergadering handhaaft. Met betrekking tot de heer Huijpen. Het is een goed gebruik om in ieder geval als hier een brief binnenkomt om in ieder geval een bevestiging van de binnenkomst te sturen en in die zin zijn wij hoffelijk genoeg om te reageren. Dat is ook gebeurd. Als u de indruk had dat wij helemaal niet gereageerd hadden, dan wil ik dat in ieder geval weghalen. We hebben wel

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 131