4
ontstaan zijn wij inderdaad bereid daar een oplossing voor te
vinden, maar daar waar het niet direct noodzakelijk is ondernemen
wij op dit moment niks. Dat heb ik u ook in de commissie verteld
en het is ook aan het stichtingbestuur zo geschreven. Wat betreft
de handtekeningenaktie van de Katholieke Bond van Ouderen. Ja,
men heeft het gemeentebestuur meegedeeld dat deze handtekeningen
er zijn en ik denk niet dat wij daar op dit moment veel mee
kunnen. Het is aan de politiek om af te wegen hoe zij, laten we
zeggen per partij of laten we zeggen per fractie met dit soort
zaken omspringt. Het college stelt zich in ieder geval op het
standpunt dat wij daar op dit moment niets mee kunnen. Wat de
heer Huijpen zegt van u moet ze een brief sturen waarin u zegt in
het komende beleid uiteraard rekening te houden met ouderen, maar
dat doen we voortdurend. Als het een kwestie is van alleen maar
een brief sturen, dan is het niet zo'n groot probleem.
De heer HUIJPEN: Nee, maar maak dat dan middels dat schrijven ook
kenbaar dat u voortdurend aandacht aan het ouderenbeleid geeft en
op welke wijze dan ook. Maar er gaat duidelijk een signaalfunctie
uit van de brief. Dus het gaat niet alleen om het aspect handte
keningen, maar daarnaast worden er een aantal andere zaken
gesignaleerd en dan denk ik dat het heel simpelweg hoffelijk is
dat het college even aangeeft van nou, hoe denken we erover en
hoe betrekken we dat in het beleid voor de nabije toekomst.
De VOORZITTER: Ja, ik heb daar geen duidelijke vragen uit naar
het college toe gelezen.
De heer HERMES: Ja, naar aanleiding van ingekomen stuk nr. 2 en
opmerkingen daarover die geplaatst worden door de VVD en het CDA,
mijnheer Huijpen die zegt het gaat niet alleen om de handtekenin
gen die ingezameld zijn maar andere opmerkingen die geplaatst
worden in de brief. Ja, ik denk dat de brief verkeerd gesteld is
in die zin dat er gesproken wordt over een hoorzitting die plaats
zou hebben gevonden op 23 augustus en ik denk dat dat een kwali
ficatie is die die avond in ieder geval niet verdient. In die zin
hebben wij die brief ook behandeld, verkeerd gekwalificeerd en
wat wij er nu mee aanmoeten dat weten wij niet, dus wij reageren
er helemaal niet op en zodoende kunnen wij ons ook vinden in het
voorstel van het college om het voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VAN DEN BOSCH: Is dat nou alleen gebaseerd op verschul
digde informatie aan een hoorzitting. Is dat het principiële
standpunt van de PvdA in deze?
De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik zou het op prijs stellen
om met betrekking tot punt 1 en het antwoord wat u gegeven hebt
in de richting van de heer Van den Bosch er toch in de kring van
ABZ op terug te komen. U heeft dat in het midden gelaten. Ik wil
die zienswijze ondersteunen omdat op dit moment alleen maar één
brief voorligt uit de reeks. Ik denk dat een aantal elementen
zijn aangegeven, ook door uzelf, ook door de heer Van den Bosch,