-2-
en O.W.R.O. is dit heel simpel te realiseren.
Ook de openheid van bestuur en het in overleg treden met
betrokkenen verdient aandacht. In dat verband vragen wij ons
af of we in de toekomst voldoende hebben aan één algemene in
spraakverordening. In het kader van de totstandkoming van
bijvoorbeeld bestemmingsplannen lijkt het ons verstandig en
gewenst om de inspraak meer inhoud te geven dan de gebruike
lijke voorlichtingsavond. Bij gelegenheid van het opstellen
van het beleidsprogramma 1990-1994 zal mijn fraktie daar
graag op terugkomen.
In kwesties van intergemeentelijke samenwerking moet de raad
via de ingestelde beleids-adviescommissies veel nadrukke
lijker en stelselmatig betrokken worden. Het is te zot als de
raad achteraf via de media op de hoogte wordt gesteld van het
feit dat b.v. de vertegenwoordiging van onze gemeente in het
streekgewest tegen het instellen van een regionale volkshuis
vestingcommissie heeft gestemd, of dat Oudenbosch een andere
clusterindeling van gemeenten binnen het streekgewest zou
willen. Dat moet echt anders. De beleidsbepaling kan op zijn
minst via de commissie ABZ lopen, zo al niet een uitspraak
van de raad wenselijk is.
Op het gebied van welzijn treden zichtbaar vernieuwingen op.
Onze gemeente is b.v. nog maar net een kinderdagverblijf
rijk. Als we kijken naar ons kultureel centrum Fidei et Arti
en naar het maatschappelijk rendement dat de vernieuwing daar
teweeg heeft gebracht, dan vraag je je af waarom niet al het
vorige ONS-PVDA-kollege die investering heeft mogen doen. Het
is alsof het centrum uit een winterslaap is ontwaakt.
Het welzijnsbeleid van de komende jaren zal niet meer
verlopen volgens de planprocedure van weleer. In de nota
"Heroriëntatie op het welzijnsbeleid" geeft het kollege op
uitstekende wijze weer hoe de positie van de lokale overheid
dient te zijn, wat de betekenis is van gemeentelijk welzijns
werk en -beleid en welke prioriteiten de komende jaren
aandacht dienen te krijgen. Voor ONS is dat zeker het
vrijwi11igersbeleid. Dat heeft voor bijna alle verenigingen
en organisaties betekenis en sorteert het breedst mogelijk
effekt in het plaatselijk welzijnswerk.
Ook de aandacht voor het public-private-partnership als
werkwijze in het sociaal-kultureel vlak moet blijven. Hoe
uitstekend dat kan werken blijkt duidelijk bij de Stichting
Arboretum en Fidei et Arti. Wellicht dat ook in het kader van
de sportaccomodaties en het beheer ervan aan zulke samenwer-