-37- te passen. Daar hebben ze strikt genomen gelijk in en dat mag ook gerust maar dan moet hij wel aan de andere kant de voorwaarde scheppen dat de mensen hun werkplan, waar ze bezig zijn, kunnen volvoeren en dat onderdeel daar mankeert het aan. Ik denk dat ze, gelet op de ingebrachte argumenten, gelijk hebben. Ik zou niet graag hebben, laat ik het zo maar zeggen, dat ze naar de Raad van State gingen. Ik denk dat wij moeten proberen het op een andere manier met het Emcee eens te zien te worden want het is een hele slechte zaak dat we daar gaan kibbelen over dit soort zaken. Ten aanzien van dat niveau wat de heer Van der Heijden, ik heb begrepen dat het Emcee eigenlijk vindt dat het hogere niveau, dus het OC-niveau, zelfs nog wenselijk is, dat er zelfstandigwerkende medewerkers nodig zijn gezien de aard van de problematiek. Ik denk dat het best denkbaar is dat, voorzover daar behoefte aan is of inzet in specifieke functies, dat wij als het Emcee daar om vraagt die capaciteit beschikbaar stellen. Dat zij iemand aan kunnen trekken die daar dat werk kan doen, of laten we zeggen tijdelijk beschikbaar stellen en dat je niet moet meemaken dat er iemand permanent aanwezig is die bijvoorbeeld niet functioneert op het niveau waarop hij ingezet moet worden. Wat dat betreft zou ik er toch alleszins voor willen pleiten om in overleg te treden met het Emcee om na te gaan waar de knelpunten zitten, op welke wijze we ze kunnen oplossen, gelet op het wederzijds belang, dus wel van de raad als van de instelling en gelet ook op de mogelijkheid, dat ben ik naar alle stukken die ter kennis gekomen zijn toch wel van overtuigd dat zij niet zo goed als iedereen die een door de raad vastgesteld plan zich sterk maakt om het werkplan uit te voeren. Ik denk dat ze ons daar aan kunnen houden. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik heb uit het tweede betoog van mijnheer Wijnen eigenlijk een beetje het gevoel overgehouden dat z'n allereerste inzet op dit agendapunt een klein beetje onderuit gehaald is in die zin dat eigenlijk de bedoeling van de heer Wijnen is om terug te keren op de schreden, want, ja datzelfde beluister ik eigenlijk ook bij de heer Van der Heijden, terug-keren op de schreden. Ik zal het toelichten want in het raadsbesluit wat we genomen hebben daar heeft u zelf gezien wat de consequenties waren van het besluit. Het betekende vermindering van de formatie kwantitatief maar ook kwalitatief, in de zin van inschaling betreft, wat het niveau betreft. Er kan geen misverstand over bestaan. Dat dat niet hetzelfde takenpakket kan worden uitgevoerd, dat daarin gesneden moet worden, danwel dat er efficiënter gewerkt moet worden of weet ik wat, dat is een tweede punt, dat zit er aan vast. De heer WIJNEN: Dat is niet waar wat u nu zegt. Het gaat om het takenpakket van het Emcee, dat kunt u verschillende manieren uitvoeren. U kunt dus uitgaan van een vaste formatie; u kunt zeggen wij willen de mensen beschik baarstellen zodat u uw takenpakket kunt uitvoeren. Daar kunnen ze ons aan houden. Wij kunnen zeggen wij verminderen de vaste formatie maar we geven u de benodigde capaciteiten gesubsidieerd of anderzins dat u die mag aanwenden en vaste formatie daar kunnen ze dan bezwaar tegen maken, maar dan hebben wij voorzieningen getroffen zodat het Emcee in staat is om z'n werk uit te voeren, wat wij eerder geakkordeerd hebben. Daar gaat het op dit moment om en dat hebben we niet gedaan. We hebben wel gepleit en dat is niet gehonoreerd. De heer VAN OOSTERHOUT: Mijnheer de voorzitter, ik stel doodeenvoudig vast als de capaciteit bij Emcee reduceert, dat dat betekent dat er ook tegelijkertijd in de taken aanpassingen moeten plaatsvinden en dat het dus vreemd is om te denken dat als je een capaciteitvermindering of reductie, zoals wij hem hier kwalitatief en kwantitatief hebben neergelegd, waartoe we besloten hebben, dat je dan tegelijkertijd moet zeggen van ja, maar het plan moet wel uitgevoerd worden. Nee, dat moet je als gemeenteraad ook tegelijkertijd in je gedachte hebben, als u dat niet heeft gehad.. Wij wel in ieder geval dat er A. efficiënter gewerkt moest worden en B.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 53