-33-
capaciteit aan besteed die we mogelijk toch, door beide partijen, op
een andere wijze zouden kunnen laten besteden. Dat is een bijkomende
overweging.
De VOORZITTER: De conclusie van de CDA-fractie is geheel gegrond?
De heer WIJNEN: Ja.
De heer HUIJPEN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ja, ik zie in de
notulen van de raadsvergadering van 12 oktober dat we een vrij forse
discussie gehad hebben over met betrekking tot het invullen van de formatie
plaats bij het Emcee. We hebben daar ook een behoorlijke bijdrage aan
geleverd en het is nu niet direct de intensie van onze fractie om dus
die discussie te herhalen. Het standpunt van het Emcee zoals dat verwoord
staat in het pré-advies, dat heeft de visie en de standpuntbepaling van
onze fractie alleen maar gesterkt in het feit dat we toen op dat moment
dus eigenlijk voor een andere invulling waren. Met andere woorden wij
zijn van mening dat het bezwaar wel ontvankelijk verklaard moet worden
in z'n totaliteit. We zijn ons bewust van het feit dat we dus duidelijk
van opvatting verschillen met het college, maar dat stellen we dus bij
deze vast, en de inhoud van het bezwaarschrift heeft ons dus gesterkt
in onze argumentatie zoals we dat toen verwoord hebben. Dank u wel.
De heer KOCH: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Het voor ons liggende
raadsvoorstel, daar is dus al eigenlijk heel'veel over gesproken en geschre
ven maar misschien het laatste nog niet over gezegd. In de commissiever
gadering van 4 oktober, daar waren wij helaas door omstandigheden niet
vertegenwoordigd, maar in de raad van 12 oktober heeft onze fractievoor
zitter toch duidelijk en klaar gezegd wat het standpunt van onze fractie
daarover is. Het besluit wat toen na stemming vernomen is, dat heeft
eigenlijk weinig nog aanvulling en het gevolg is dus een logisch gevolg
van het recht van het AROB dat het Emcee dus in bezwaar is getreden.
Al met al hebben we, het is net ook al verwoord, een aardige hoeveelheid
papieren voor ons gekregen en alles doorgenomen: hebbende kan ik eigenlijk
niet anders concluderen dan dat uw college, en dan met name de wethouder
en de afdeling Welzijn, in deze terecht zorgvuldig en gemotiveerd te
werk zijn gegaan. Mijnheer de voorzitter, mijn fractie is het ook volledig
eens met, is het danook, hoe het dan eigenlijk zeggen dat het voorstel
zoals u het hier hebt om het bezwaar dus van de hand te wijzen en het
ongegrond te verklaren, want het is namelijk zo dat eigenlijk het tegendeel
wat dus het Emcee zegt, die verwoordt het dat de stand van zaken en argumen
ten richting bestuur zouden genegeerd zijn, daar zijn we het ook eigenlijk
absoluut niet mee eens want u kwam in eerste instantie met 31 formatie-uren
en een tijdelijke uitbreiding van 20. Nou dat is later, na de overwegingen
uwerzijds, tot 51 formatie-uren overgegaan, dus ik kan eigenlijk niet
anders zeggen dan het is zo. U bent zorgvuldig te werk gegaan. Nou het
raadsbesluit van 4 oktober,daarin is uiteindelijk altijd nog de mogelijkheid
daar gelaten voor het Emcee om later op die personeelsformatie terug
te komen als zou blijken dat na de opgedane praktijkervaring en het overleg
daarbij wat het Emcee, maar danook zoals elke andere organisatie aan
zou kunnen tonen dat de werkdruk die nodig is .voorde goedgekeurde aktiviteiten
dat die dan zodanig zijn opgelopen er uitbreiding gewenst is, dan is
mijn fractie echt wel bereid om zich daar positief in op te stellen en
eventueel, na informatie van het Emcee en uwerzijds het geheel opnieuw
in overweging te nemen. Dus tot dat moment blijven wij bij het standpunt
om het ongegrond te verklaren.