-30- 19. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor de renovatie van het A-veld van het sportpark Pagnevaart met wijziging begroting 1989 dienst gemeentewerken en wijziging gemeentebegroting 1989. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, in het pré-advies daar staat in dat we verwachten dat afschrijvingstermijn voor het draineren, spitten en dergelijke 40 jaar kan zijn. Dat is nogal lang hoor. Normaal gaan die draineerbuizen niet zo lang mee, zeggen andere mensen. Ik heb even gekeken in de begroting wat de normale afschrijvingstermijn is voor dat soort zaken, dan staat er bijvoorbeeld voor de renovatie sportparken eerste fase, daar staat 25 jaar voor. Ik denk dat dat meer in de lijn ligt, want we kunnen natuurlijk de lasten wel vooruitschuiven maar ze komen toch een keertje dichterbij. Ik denk dat die 40 jaar meer in de zin van verbouwen constructies die een hele orkaanbestendige constructie kennen, meneer Hui j pen, en dat die 40 jaar meekunnen. Maar wat onder de grond gaat dat daar, mede in het licht van herziening van opvattingen over wat wenselijk is, in die 40 jaar toch weieens veranderen kan. De heer VAN DONGEN: Voorzitter, wij zijn akkoord met dit voorstel, maar ik heb wel een opmerking naar aanleiding daarvan. Terugkijkend naar de algemene beschouwingen in eerste termijn voor de begroting van 1990 en de druk die mede als gevolg van het investeringsprogramma op die uitgaven van het komende en daarop volgende jaren gelegd zal worden. Kijkend naar de diverse voorstellen die vanavond hier op de agenda staan, als ik het goed heb uitgerekend dan worden hier kredieten voorgesteld in de sfeer van openbare werken en ruimtelijke ordening, die net een bedrag van 1 miljoen gulden te boven gaan, en dat is toch een aardig percentage van het totale investeringsprogramma voor dit jaar. Tot de conclusie komend dat er alle reden moet zijn om zo voorzichtig mogelijk met de beschikbare middelen om te gaan, zou ik eigenlijk aan het college willen vragen op welke wijze zij zichzelf er nou van overtuigen dat kredieten die ter beschikking worden gesteld voor het doen van investeringswerken of voor het aanschaffen van middelen op een zo doelmatige mogelijke wijze besteed worden. Dat is mijn vraag. De heer DEN BRABER: Over de geldigheid, voorzitter, van de afschrijvings termijnen, daar heb ik mei';eigenlijk helemaal niet op geprepareerd. Ja, ik moet dat antwoord op dit moment ook schuldig blijven, waar die 40 jaar vandaan komt, het is niet anders. Op de vraag van meneer Van Dongen hoe wij ons ervan overtuigen dat we inderdaad zo doelmatig mogelijk met de middelen bezig zijn. Ja, meneer Van Dongen, bij alles wat op het bord van het college komt, wordt gewoon gewikt en gewogen naar beste eer en geweten. Meneer Huijpen zei een paar agendapunten geleden dat hij nog weieens nadacht, nou wij doen dat voortdurend en daar komt dus op een gegeven moment de conclusie uit of we wel of niet met het agendapunt naar de raad komen. Ja, er zijn mensen die de boswachter nog steeds zoeken, wij hebben die vaak al lang gevonden. De VOORZITTER: De heer Den Braber, ik begrijp dat van uweerste adviseurs binnen de dienst dat inderdaad het voorstel van de heer Wijnen aanbeveling verdient om te volgen en dat we het besluit zouden moeten aanpassen in die zin dat de afschrijvingstermijn van 25 jaar meer verantwoord is dan 40 jaar. Ik stel voor dat we dat aanpassen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 46