-21-
concreet genoeg. Ja je kunt alles concretiseren. Soms vraagt dat tijd en
creativiteit om het in te vullen. Soms vraag het simpelweg tijd om het
uit te schrijven en voor beide ontbrak de tijd waar het nodig was. Dat
wil niet zeggen dat een aantal gegevens niet wel voor handen waren, bijvoor
beeld waren die met betrekking tot het CAI-bedrijf best te geven geweest.
Het was helemaal geen punt. Dat ik ze zo niet op kan sommen daar wilt u
nu hopelijk niet overpraten. Met betrekking tot die invorderingen wist ik
toevallig, omdat ik vanmiddag nog eens had zitten snuffelen in die, dan
nu wel bijgevoegde rapporten van de accountant, dat die situatie ingrijpend
veranderd is en dat het niet zo is dat we tot vandaag moeten wachten voordat
we aan die invorderingen beginnen. Er stond een post debiteuren van 5,7
miljoen op de balans. Inmiddels is die, schrijft de accountant, per controle
datum en dat is medio januari 1990 teruggebracht tot 392.000, Dus
dat geeft een volstrekt ander beeld. Daar is men ook in de loop van het
jaar volop mee bezig geweest, maar dat is nog niet afgerond. Dat is dus
een kwestie van voortzetten. Het corrigeren van de waarborgsommen was een
boekingskwestie waarop werd geattendeerd. Die aanpak met die vergelijkende
analyse die vindt als volgt plaats, we zijn daar al mee doende.
Er wordt aan de hand van onze rekening 89, zoals die in de computer zit,
wordt er een vergelijking gemaakt met gegevens die nu zijn ingebracht,
ervaringsgegevens van het accountantskantoor, dus die basisgegevens voor
het CBA en daaruit komen straks de verschillen die wij ook naar de commissie
ABZ zullen doorleiden, want daar zullen inzicht krijgen wat u vraagt, wat
wij vragen, wat we allemaal willen hebben om te kijken hoe wij ons gedragen
ten opzichte van die norm. Dan zegt u waarom wachten bij onderwijs nou?
Dat is niet zo zeer een kwestie van wachten alswel, het vraagt wat tijd
om het uit te werken. Veel van die vragen waren vragen die met name op
het bord van de afdeling financiën zouden zijn gekomen en een mogelijkheid
om die allemaal te beantwoorden ontbrak. De antwoorden komen zeker alleen
niet op de termijn die wij slechts ter beschikking hadden. Ja, met meneer
Van Oosterhout stel ik vast dat we, misschien is het wel zo dat je daarbij
moet zeggen wellicht hebben we ook wel wat geluk gehad, dat er uiteindelijk
met de gebrekkige methode die ons ter beschikking stond nog niet zo vreselijk
slecht begroot is en dat we in ieder geval kunnen zeggen dat de vrees,
die de een in deze raad wat nadrukkelijker had dan de ander.dat er teveel
een beslag werd gelegd op middelen bij de bevolking dat die vrees in ieder
geval gelukkig niet de waarheid is. Met betrekking tot de opmerking die
de heer Van Oosterhout maakte met betrekking tot de begrotingsproblematiek
voor 90 en zijn conclusies naar de komende jaren toe, daar komen in het
kader van de begrotingsbehandeling en straks de vaststelling van de meerjaren
raming vanzelf aan toe. Zijn opmerking met betrekking tot het onderdeel
van ons antwoord op de korte rapportage van de onderzoekscommissie waar
het ging om die afkoopsommen voor Hoeven en Oud en Nieuw Gastel is heel
terecht, die afkoopsommen zijn feitelijk niet vastgesteld. Er is in beleids-
voorbereidende sfeer door VB, aan de hand van de contracten bepaald wat
op de vraag van Hoeven en Oud-Gastel geantwoord moest worden dat de gevolgen
zouden zijn van hun prevaluatie. Die vragen zijn daar neer gelegd en de
afronding van een en ander zal op de plaats waar het thuishoort gebeuren,
dat wil zeggen eerst bij de beheerscommissie en vervolgens hier in de raad.
Ja, meneer Hermes die stelde met een woord eigenlijk een vraag die zo niet
te beantwoorden is. Ja, die ook met een woord te beantwoorden. Hij vroeg
of er een relatie was tussen die tekorten aan de ene kant en die balanssitua
tie aan de andere kant. Ja, die relatie is er vanzelfsprekend, alleen
hij zou het mij niet kwalijk nemen dat ik die hier zo niet staande vrij
aan kan leggen. Meneer Huijpen maakt terecht de opmerking, maar we kennen
hem onderhand van hem en van vele uit deze raad, dat in de afgelopen jaren
de raad goed informatie miste en daarom een solide beleid moeilijk was.
Zijn opmerking over het solide beleid naar de toekomst toe zullen we bewaren
tot de behandeling van de begroting 1990. Ik denk dat toch ook meneer Huijpen