-52- een beetje afwijkend van wat we sinds lV2 jaar doen, volledig het herstel voor haar rekening te nemen althans een krediet daarvoor beschikbaar te stellen. We hebben ons geïnformeerd bij de VNG en gevraagd ja, wij zitten nu een beetje met precies hetzelfde, het gaat hier exact ook om goten zoals het in 1988 daarbij een tweetal scholen om goten ging. En men heeft ons verzekerd dat we daar laten we zeggen juridisch problemen mee krijgen. Dat in het kader van gelijke behandeling het zeer moeilijk te verdedigen zal zijn om nu zeg maar lV2 jaar later exact dezelfde werkzaamheden op een andere manier te financieren. Dat is het enige argument om te zeggen van nou, dan moet het maar zo. Vervolgens hebben wij ook nog maar wat bij andere gemeenten geïnformeerd waarbij gezegd wordt van ja, het voegwerk bijvoorbeeld wordt sowieso altijd voor rekening van de gemeente genomen. Dat schijnt niet in een of ander kostennormensysteem opgenomen te zijn. Daar ben ik verder ook maar zijdelings van op de hoogte. Maar dat is het argument. Ik heb hier duidelijk in huis naar aanleiding van de opmerking van de heer Van Ooster hout de vraag voorgelegd op de afdeling van doen wij het dus wel correct zo en ik heb dat als antwoord gekregen, ja, wij doen dat wel correct zo want wij zullen het voor de Arob-rechter nooit waar kunnen maken als we het niet doen. Nou, dan zeg ik als men mij op deze manier zodanig adviseert dan heb ik geen andere keuze denk ik dan vast te houden aan het eerder gedane voorstel. Waar mijnheer Huijpen zegt in ABZ daarover van gedachten wisselen, ja, in principe voeren wij het Londo- systeem bij allerlei zaken door, maar dit gaat om zoiets exact hetzelfde dat, na 1985 dus, in 1988 door de raad ingestemd, dat het zeer moeilijk zal zijn te verdedigen dat het bij een andere school nou plotseling niet meer kan. We zitten ook denk ik, ik denk dat je het niet op kunt schorten, je moet dit besluit nu nemen anders kom je laten we zeggen, dan wordt er geacht medewerking te zijn verleend dacht ik. Dus we moeten nu beslissen. De heer DU PONT: Ja, ik wil er nog wel iets aan toevoegen. Die datum van 1 januari 1988 is natuurlijk niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het was namelijk zo dat in de oorspronke lijke wet, de Wet op het basisonderwijs van 1 januari 1985, daar was niet in opgenomen dat partiële medewerking kon worden verleend. Dat was in de wet niet opgenomen. Toch zat een aantal gemeenten met het probleem dat er vanaf 1 januari 1985 een aantal aanvragen op gemeenten afkwamen waarvoor in feite schoolbesturen hadden kunnen reserveren, want tot 1 augustus 1985 werd geacht al deze zaken in het bedrag per leerling te zitten. Wat gebeurde er toen, toen gingen de gemeenten zelf partiële medewerking verlenen dus men zei de jaren van afschrij ving die voor 1985 liggen die moet je zelf betalen, die erna liggen die komen voor onze rekening. Met het gevolg dat al die schoolbesturen in beroep gingen en al die beroepen wonnen, want men kon geen partiële medewerking verlenen, men kon alleen zeggen we verlenen medewerking of we verlenen hem niet. Toen is er op 1 januari 1988, en vandaar die datum 1988, een wetswij ziging gekomen waardoor partiële medewerking wel mogelijk werd. Ik denk dat daar het grote misverstand ligt, want wij hebben na 1 januari 1988 in verschillende gevallen, denk maar aan het dak van de Klinkert en zo zijn er meer van dergelijke ge vallen, partiële medewerking verleend. Er zijn ook zaken van

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1990 | | pagina 333