-46-
ik geen verdere toelichting op geven. U stelt iets vast en
ik stel dat met u vast. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de heer
Van Oosterhout die mij geen concrete vragen meer voorlegt,
dus daar kan ik heel kort in zijn. Het woord is aan de raad
in tweede termijn.
De heer HUIJPEN: Ja, dank u wel, mijnheer de voorzitter. Even
nog een paar dingen die ik onder de aandacht zou willen brengen.
Feit is dat wij als raad jarenlang beleid hebben moeten voeren
zonder dat er dus eigenlijk een actuele financiële basis onder
lag. Die was er simpelweg niet. De VVD heeft met regelmaat
en lees er de algemene beschouwingen maar op na, heeft met
regelmaat het college er op attent gemaakt van ja, dit kan
zo helemaal niet, de basis ontbreekt en we weten niet waar
we in financiële zin aan toe zijn. We hebben dat op een bepaald
moment verwoord als we voelen ons als een roepende in de woestijn
want er werd niets op spoor gezet tot op het moment dat de
fractievoorzitter van ONS, de heer Van Oosterhout het opnam
en in de commissie ABZ nadrukkelijk aan de orde stelde van
die rekeningachterstanden, daar moet een eind aan komen, daar
moet iets aan gebeuren en op dat moment heeft het PvdA/ONS-college
maatregelen genomen. In het begin summier, maar naderhand,
het verdere verloop wat beter, wat meer georganiseerd enz.
en toen is er uiteindelijk wat financiële duidelijkheid gekomen.
Die financiële duidelijkheid die hebben we dus nu. We hebben
dus met elkaar een aantal zaken vast kunnen stellen. Maar het
probleem is natuurlijk in het verleden geweest dat wanneer
je als oppositiepartij een aantal zaken aan de kaak stelt en
de meerderheid van die raad, de coalitie, die neemt dat niet
over, of het college neemt dat niet over of de coalitie onder
steund het niet, ja, dan ben je gewoon met niks bezig, daar
ben je simpelweg van afhankelijk. Wij kennen onze plaats binnen
onze raad en we weten hoe bescheiden die is qua omvang. Simpelweg
zitten we hier met twee en de rest, de meerderheid die bepaalt
dat. We hebben dus op een bepaald moment rigoureuze maatregelen
moeten nemen vind ik toch vanuit een bestuurlijke verantwoorde
lijkheid om tot twee maal toe goedkeuring te onthouden aan
de begroting, omdat we dus daarmee aan willen geven zeer duidelijk,
zeer concreet van dit kan simpelweg niet. Dat is min of meer
de voorgeschiedenis. We zijn verschrikkelijk content en blij
met het feit dat er nu toch die financiële duidelijkheid is,
maar het verhaal is nog niet af. We moeten daar nog verder
mee en dat is die ombuigingsoperatie en ja, de VVD-fractie
is toch van mening dat het toch beter zou zijn om in samenhang
er naar te streven een aantal maatregelen te nemen dan behalve
op dit moment dus de tarieven voor die sportakkommodaties dus
te verhogen. Want wie zegt dat die 10% dat dat te veel of te
weinig is. Ik kan dat op dit moment niet beoordelen omdat nogmaals
die discussies in het kader van die ombuigingsoperatie, die
moeten nog gevoerd worden, daar moet nog gekeken worden waar
eventueel de pijn moet komen te liggen, want dat die er zal
moeten komen te liggen dat zal ongetwijfeld duidelijk zijn.
Ter afronding, mijnheer de voorzitter, getuigt het van enige
realiteitszin om op dit moment te zeggen dat we wel akkoord
kunnen gaan met de stijging van de overheidstarieven, maar
met betrekking tot de voorgestelde 10% en 5% daar gaan we niet
mee akkoord.